Toezicht op ambulante ggz: Betere zorg nodig voor thuiswonende mensen met chronische aandoeningen

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft duidelijke signalen dat de opbouw van de ambulante ggz achterblijft bij de behoefte. Meerdere partijen hebben een gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid om ambulante ggz te verbeteren. Ook de inspectie. We willen met ons toezicht op netwerken rondom cliënten aansluiten op de verschillende typen zorg die de mensen met chronisch psychische problemen nodig hebben. De aandacht voor netwerken binnen specifieke regio’s is nieuw voor de inspectie en, net als bij de zorgaanbieders, in ontwikkeling. Netwerken rondom cliënten ontstaan niet zomaar. We meten de voortgang in samenwerking, stimuleren verbeteringen en treden op als er onvoldoende beweging is. Daarbij kijken we ook naar de reële mogelijkheden die zorgaanbieders hebben om de risico’s te beheersen. Samenwerking begint echter met intrinsieke motivatie en een gemeenschappelijk doel: De wens om goede zorg te leveren.

De vier toezichtrapporten hieronder zijn een voorbeeld van hoe de inspectie tijdens dit toezicht heeft gewerkt. Deze rapporten vormen  de basis van de conclusies in dit rapport over toezicht op ambulante ggz. Het gaat om de rapporten over de pilot bij het zorgnetwerk rondom de Dimence Groep, de bezoeken aan twee ggz-instellingen (Lentis en Reinier van Arkel) en het bezoek een instelling voor verslavingszorg (Iriszorg). Uit de rapporten blijkt een grote regionale diversiteit. Per instelling geven we aan de hand van het toetsingskader aan wat het oordeel is. Dat staat aangegeven met kleuren. Ook geven we aan waar de instelling nog aan moet werken. Bij de ronde langs de ggz-instellingen ging het om een leertraject.