Deze infographic beschrijft met name de toezichtthema’s die we de komende jaren prioriteit geven.
Meerjarenbeleidsplan
De IGJ-organisatie heeft de afgelopen vier jaar flinke stappen gezet. Het Meerjarenbeleidsplan 2015-2019 ‘Gezond Vertrouwen’ en de Visie ‘Landelijk Toezicht Jeugd’ hebben ons daarbij richting gegeven. In die jaren is de wereld veranderd. En dus ook de zorg en (jeugd)hulpverlening in Nederland. Hoe wij als Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd hierop reageren is te lezen in ons nieuwe Meerjarenbeleidsplan 2020-2023.
Wie zijn wij
Iedereen in Nederland moet kunnen vertrouwen op goede gezondheidszorg en jeugdhulp. Zorg die je jezelf en je naasten gunt, in alle situaties en in elke fase van het leven. Daarom waken wij over de gezondheidszorg en jeugdhulp in Nederland en de internationale markt voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.
We zien op duidelijke wijze toe op de naleving van wetten en regels. Daarnaast moedigen wij zorgverleners aan goede en veilige zorg te leveren. Ook vragen wij hen zich in te zetten voor preventie, samenwerking en een continue toegang tot de zorg en de jeugdhulp.
We handelen vanuit het publieke belang en streven naar toezicht met effect. Daarom kiezen we in ons onafhankelijk toezicht voor thema’s en activiteiten die het meest opleveren voor mensen die zorg of jeugdhulp nodig hebben. We gaan uit van gezond vertrouwen in de zorg- en hulpverleners. Als het nodig is grijpen we in.
We zijn open en eerlijk over hoe we die kwaliteit beoordelen, de dilemma’s die we tegenkomen en de keuzes die we dan maken. We verstaan ons vak, kennen de praktijk en spelen in op ontwikkelingen in zorg en samenleving. We werken samen waar dat kan, maar ons oordeel is altijd onafhankelijk. Zo maken wij onze verantwoordelijkheid als rijksinspectie waar.
Wij zijn de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Kwaliteit van persoonsgerichte zorg
Onze ambities op dit thema voor de komende vier jaar:
We versterken ons toezicht op persoonsgerichte zorg
We hebben meer oog voor perspectief patiënt/cliënt
We betrekken burgers nog meer bij ons toezicht
We geven zorgverleners ruimte om persoonsgerichte zorg in te richten
Persoonsgerichte zorg is zorg die is afgestemd op iemands persoonlijke behoeften, wensen en voorkeuren. Deze zorg, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven, wordt steeds belangrijker. Daarbij is er de tendens om mensen meer in de thuissituatie te behandelen. Thuis hebben mensen vaak te maken met verschillende zorg- of (jeugd)hulpverleners. Voor sommige mensen die te maken hebben met een groot aantal zorg- en (jeugd)hulpverleners is het moeilijk om hun weg te vinden en zelf de regie te houden over de zorg. Om persoonsgerichte zorg te kunnen bieden, moeten zorg- en (jeugd)hulpverleners steeds meer met elkaar samenwerken in een netwerk rondom de patiënt of cliënt/jeugdige.
We versterken ons toezicht op persoonsgerichte zorg
We spreken in ons toezicht in plaats van het bestuur van één zorginstelling vaker een geheel netwerk aan op zijn verantwoordelijkheden. We kijken ook of er geen gaten vallen in de zorg en jeugdhulp en stimuleren samenwerking tussen de verschillende partijen. Waar we nu processen binnen instellingen bekijken, richten we ons in de toekomst meer op de resultaten van de samenwerkende zorgaanbieders. Waar nodig passen we onze toezichtinstrumenten hierop aan.
IGJ’er: “We doen ons toezicht namens, voor en met de burger.”
Persoonsgerichte zorg is zorg die is afgestemd op de persoonlijke behoefte van de cliënt. Hoe kijkt de inspectie hiernaar?
Een voorbeeld is het toezicht op de zorg voor kwetsbare ouderen. De inspectie bezoekt in gemeenten kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers en gaat met hen in gesprek. We spreken ook de huisarts en de wijkverpleegkundige over de zorg die zij bieden en over hoe zij daarbij samenwerken.
We zien mooi voorbeelden van persoonsgerichte zorg. Bijvoorbeeld dat ouderen, mantelzorgers, huisartsen en wijkverpleegkundigen met elkaar in gesprek gaan over hoe de zorg zo goed mogelijk aansluit bij de wensen van de ouderen en de mantelzorger.
We zien ook voorbeelden waarbij de zorg niet goed aansluit. Bijvoorbeeld een ouderen die regelmatig haar afspraak met de fysiotherapeut mist omdat de thuiszorg dan nog niet is geweest om haar aan te kleden. Of een mantelzorger die in één week drie verschillende gesprekken heeft over de toenemende kwetsbaarheid van haar ouders één met de huisarts, met de wijkverpleegkundige en met de casemanager en zich afvraagt, kan dat niet samen?
Al die beelden delen we als inspectie met de huisarts en de wijkverpleegkundige in de gemeente. We bespreken wat goed gaat en we bespreken wat beter kan, of beter moet. En we delen de informatie ook met de ouderen en de mantelzorgers En zo dragen we als inspectie bij aan persoonsgerichte zorg voor kwetsbare ouderen.
We hebben meer oog voor perspectief patiënt/cliënt
Patiënten/cliënten weten steeds beter wat voor hen belangrijk is voor goede zorg. Deze ervaringen in de praktijk kunnen ook waardevol zijn voor het toezicht. Daarom breiden wij de participatie van patiënten en cliënten uit naar alle fases van ons toezicht.
Tip ontvangen via Twitter: “Stap vooral ook in de positie van patiënt en hun naasten en kijk hoe veilig het is voor hen en wat daarvoor nodig is.”
Wij zoeken naar manieren om patiënten/cliënten te betrekken bij de ontwikkeling van onze doelstellingen, uitvoering van inspectiebezoeken en evaluatie van toezicht. Na ons toezicht informeren we hen vaker over de resultaten en vragen we hun reactie daarop. Zo willen wij patiënten/cliënten een grotere rol geven in ons toezicht.
We betrekken burgers nog meer bij ons toezicht
Naast het perspectief van patiënten/cliënten gebruiken we in ons toezicht ook het perspectief van burgers in het algemeen, onder wie mantelzorgers. We laten de samenleving weten wat de taken van de inspectie zijn en wat de burger wel en niet van ons kan verwachten. In onze communicatie passen we taal, toon en beeld aan om effectief te kunnen overleggen over de rol van toezichthouder.
Ook breiden we onze activiteiten uit op het gebied van burgerpanels en betrekken we jeugdigen bij ons toezicht. We zetten in op nog meer online communicatie en zoeken ook naar andere manieren voor contact met burgers. We willen hen vaker en eerder vragen wat zij belangrijk vinden in ons toezicht. Dit alles stelt eisen aan het communicatieve vermogen van de IGJ en alle medewerkers.
We geven zorgverleners ruimte om persoonsgerichte zorg in te richten
Het streven naar persoonsgerichte zorg maakt dat de zorg per patiënt/cliënt kan verschillen. De zorgbehoefte van een persoon kan door de tijd ook nog eens veranderen. Daarnaast zijn er voortdurend ontwikkelingen, zoals op het gebied van medische technologie. Dat alles vraagt veel van zorg- en hulpverleners. Daarom willen we hen ruimte geven om persoonsgerichte zorg goed in te richten en richten we ons toezicht vooral op de uitkomsten van zorg.
Daarnaast bieden wij ruimte aan experimenten waarin zorgaanbieders nieuwe vormen van zorg ontwikkelen die aansluiten bij de veranderende behoeften van patiënten of cliënten. Die ontwikkeling vraagt ook andere kwaliteiten en werkwijzen van onze organisatie en onze inspecteurs. Soms merken we dat wet- en regelgeving niet (meer) goed aansluiten op de praktijk. Dan laten we dat weten aan de beleidsdirecties van het ministerie van VWS en Justitie & Veiligheid (J&V) en de bewindspersonen.
Technologische vernieuwingen in de zorg volgen elkaar snel op. Nieuwe ICT-toepassingen brengen nieuwe mogelijkheden en kansen. Medische technologie wordt vaker thuis gebruikt. Patiënten krijgen meer inzicht in hun gezondheid. De zorg zal beter aansluiten bij hun leefomgeving. Dankzij e-health kunnen zorgverleners, patiënten/cliënten en mantelzorgers bijvoorbeeld onderling communiceren en hebben ze gedeelde inzage in het medisch dossier. Tegelijk brengen deze ontwikkelingen nieuwe risico’s met zich mee. Technologie werkt niet altijd zoals verwacht. De groeiende afhankelijkheid van ICT(-leveranciers) in het zorgproces brengt risico’s met zich mee als systemen niet goed met elkaar kunnen communiceren. Ook vraagt het gebruik ervan om veranderingen in zorgorganisaties zoals nieuwe werkwijzen, nieuwe kennis en aandacht voor mogelijke risico’s. Veldnormen op dit gebied ontbreken vaak nog. De technologische ontwikkelingen gaan sneller dan wet- en regelgeving kunnen bijhouden.
We vergroten onze expertise in technologische ontwikkelingen
Wij kijken graag vroeg mee bij nieuwe technologische ontwikkelingen. Dat betekent niet dat wij een adviesrol voor individuele zorgprofessionals en fabrikanten hebben. Wel willen wij de omvang en impact van deze ontwikkelingen voor de zorg en de gevolgen voor ons toezicht goed inschatten. Hiervoor is nodig dat wij onze technische kennis uitbreiden, op het gebied van e-health, kunstmatige intelligentie en ICT. Het vraagt ook andere kennis van onze inspecteurs en andere toezichtinstrumenten.
We doen steeds meer dingen digitaal en overal in de zorg zien we digitale innovaties in het ziekenhuis, in het verpleeghuis, maar ook gewoon thuis. Mensen kunnen bijvoorbeeld online vragen stellen aan arts. Mensen met hartfalen kunnen op afstand de verpleegkundige laten meekijken. En in de gehandicaptenzorg zien we dat cliënten kunnen praten met een robot
Dat brengt natuurlijk ook nieuwe uitdagingen met zich mee.
Wij willen graag dat medische hulpmiddelen veilig zijn. Dat geldt dus ook voor software die de arts gebruikt om beslissingen te nemen. Of voor een app die gebruikt om thuis je hartritme te checken. En daarom is het belangrijk dat de makers van die producten goed voor de kwaliteit zorgen. En mijn collega-inspecteurs letten daarop.
Maar ook voor zorgverleners verandert er van alles. Ze moeten bijvoorbeeld nieuwe dingen leren of soms moeten ze de zorg anders organiseren om al die innovaties een veilig plek te geven. Daarom we als inspectie ook bij de zorginstellingen om te kijken hoe ze met de digitale innovaties omgaan.
Voor ons staat goede en veilige zorg altijd voorop. Ook als het digitale zorg is. Zorg waarbij makers van software en zorgverleners in vrijheid kunnen vernieuwen. En waarbij ze ook hun verantwoordelijkheden nemen om dat zo veilig mogelijk te doen zodat we kunnen blijven vertrouwen op goede zorg, elke dag weer.
We hebben meer aandacht voor de veilige toepassing van technieken
Meer integraal toezicht is nodig op de veilige toepassing van nieuwe technieken, zowel binnen zorginstellingen als daarbuiten. Onze specialisten op gebied van farmacie en medische technologie sluiten vaker aan bij ons reguliere toezicht in de zorg en jeugdhulp. De afgelopen jaren hebben we veel aandacht gehad voor medicatieveiligheid. Dat trekken we door naar veiligheid van medische technologie. Zorgverleners die medische technologie gebruiken, moeten voldoen aan bekwaamheidseisen. De zorgaanbieder is daar verantwoordelijk voor. In de thuiszorg wordt bijvoorbeeld ook technologie gebruikt, zoals camerabewaking, die niet speciaal voor thuiszorg ontworpen is. Ook daar hebben we aandacht voor.
IGJ’er: “Wij kijken niet alleen naar de kwaliteit van een product, maar ook naar een juiste en veilige toepassing ervan.”
We passen ons toezichtinstrumentarium aan
De gevolgen van deze technologische ontwikkelingen zijn groot, voor patiënten en cliënten en voor de zorgprofessionals. Vernieuwing van zorg is een vast onderdeel van ons toezicht. Dat stelt nieuwe eisen aan onze toezichtrol. We schenken ook aandacht aan de medische-ethische kanten van deze vernieuwingen.
Toezicht houden in de globaliserende wereld van producten
Toezicht op medische technologie (medische hulpmiddelen, in vitro diagnostica en e-health) en farmaceutische producten (grondstoffen, geneesmiddelen, bloed en weefsel) is anders dan in andere zorgsectoren. Dit onderdeel van de zorg is bijvoorbeeld veel internationaler. Daardoor is het moeilijk om zicht te houden op de productie, distributie en verstrekking. Dat brengt risico’s met zich mee, zoals in de geneesmiddelenvoorziening. Het maakt de keten ook gevoelig voor illegale handel en valse geneesmiddelen. Dat alles vraagt om andere aandachtspunten in ons toezicht.
We hebben zicht op de risico’s van globalisering en marktwerking
De productie van farmaceutische producten en medische technologie verschuift naar landen buiten de EU. Financiële redenen spelen hierin een grote rol. Nederland wordt voor producten steeds afhankelijker van andere landen. Soms zijn er wereldwijd nog maar één of enkele fabrieken die een product kunnen leveren. Dat kan leiden tot risico’s, bijvoorbeeld voor de beschikbaarheid. In ons toezicht op deze sectoren zijn wij scherp op die onderdelen van de zorg waar commercie ten koste kan gaan van de kwaliteit van zorg.
We streven naar nog meer internationale samenwerking
In ons toezicht hebben we te maken met veel verschillende soorten organisaties in de hele wereld: registratiehouders, fabrikanten, importeurs, Europees gemachtigden, toelatingsinstanties (notified bodies), leveranciers, onderzoekscentra en laboratoria. Landen willen kunnen vertrouwen op elkaars toezichtactiviteiten. Om dubbel werk te voorkomen, stemmen toezichthouders hun werk zoveel mogelijk op elkaar af. Dit kan met internationale wet- en regelgeving, Europese databanken en samenwerkingsafspraken tussen inspectiediensten. Dit kan schuren met nationale prioriteiten in het toezicht. We dragen daarom actief bij aan Europees overleg waarin nieuwe normen of regels voor het veld worden vastgesteld.
IGJ’er: “Door globalisering is het steeds lastiger goed inzicht te krijgen in fabricageprocessen, distributie en verstrekking van medicijnen. Alleen door samenwerking met gelijkgestemde partners in Europa en daarbuiten kan ons toezicht effectiever worden.”
Ronald Jansen, afdelingshoofd farmaceutische producten
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
In de wereld van geneesmiddelen en medische technologie is Nederland een kleine land. Onze invloed als inspectie op kwaliteit en veiligheid van producten is in die zin beperkt. Samenwerking met onze Europese collega's is daarom heel erg belangrijk. We proberen ervoor te zorgen dat er binnen Europa op dezelfde manier gekeken wordt naar kwaliteit en veiligheid van producten.
Als er bijvoorbeeld ergens in Europa een kwaliteitsdefect wordt ontdekt aan een geneesmiddel of aan een medisch hulpmiddel kan het product waar het om gaat ook zomaar in Nederland op de markt zijn. Of omgekeerd.
De Europese samenwerking zorgt ervoor dat we in dat soort situaties vaak binnen 1 of hooguit enkele dagen op de hoogte zijn van wat er speelt en kunnen handelen als dat nodig is. En soms is dat nodig. Want als een product blijkt niet te deugen dan moet het ook in Nederland van de markt.
Maaike Prins, afdelingshoofd medische technologie
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Zo hebben we bijvoorbeeld een aantal jaar geleden meldingen uit Europa ontvangen over een onderdeel van een hart-longmachine. In het waterreservoir van dit product was een bacteriële besmettingopgetreden. En dat kan gevaarlijk zijn want als tijdens een operatie die bacterie zich verspreidt kan dat leiden tot onder andere een hartklepinfectie.
Dus toen wij deze melding hebben ontvangen hebben we direct partijen in Nederland geïnformeerd en gevraagd om maatregelen te nemen. Maar daarnaast hebben we ook met de Europese toezichthouders en fabrikanten om de tafel gezeten en gevraagd om aanpassingen in het product te maken zodat het product nu weer veilig op de markt is.
Ronald Jansen: Versterking van Europese samenwerking is daarom goed voor Nederlandse patiënten.
Maaike Prins: En goed voor Europa. De komende jaren willen we hier extra op inzetten.
We werken samen tegen illegale activiteiten
Voor effectief en efficiënt toezicht op farmaceutische producten en medische technologie is het niet meer genoeg om solistisch in actie te komen bij misstanden. Dat geldt voor de reguliere en legale spelers in het productenveld, maar we hebben ook te maken met illegaal werkende organisaties en/of vervalste producten. Bundelen van krachten is dan nodig om een goed en geloofwaardig tegenwicht te vormen als toezichthouder.
Daarom voeren we inspecties samen uit met collega-toezichthouders. Bijvoorbeeld bij fabrikanten van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen, of bij toelatingsinstanties. We werken zo goed mogelijk mee aan handhavingsverzoeken van collega-autoriteiten over partijen die onder ons toezicht vallen.
We werken mee aan bewustwording over risico’s
Burgers en patiënten/cliënten willen kunnen vertrouwen op de producten die zij gebruiken. Dat vertrouwen staat de laatste jaren steeds meer onder druk door bijvoorbeeld kwaliteitsproblemen en tekorten. Hoewel die relatief weinig voorkomen in vergelijking met de omvang van het gebruik, kunnen ze grote gevolgen hebben voor patiënten/cliënten die ermee te maken krijgen. Dat blijkt ook uit de aandacht hiervoor in de (sociale) media. We zien het als een inspectietaak om ook mee te werken aan bewustwording bij het publiek over de risico’s op het gebied van productkwaliteit. Dat doen we door onze toezichtbevindingen te delen en bij kwaliteitsproblemen of tekorten vaker op verschillende manieren te communiceren.
Beschikbaarheid zorg- en hulpverleners in een veranderende arbeidsmarkt
Op veel plekken in de zorg en jeugdhulp zijn niet altijd genoeg medewerkers, of ze hebben niet allemaal de juiste kennis en ervaring. Dit heeft onvermijdelijk gevolgen, niet alleen voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van zorg, maar ook voor het welzijn van de zorg- en hulpverleners zelf. Als inspectie zien we in de praktijk de effecten hiervan. Daarom willen wij vanuit onze rol bijdragen aan het onder de aandacht brengen van de problemen en de oorzaken daarvan. Die proberen we dan op de politieke agenda te krijgen. Overigens vinden we het welzijn van zorg- en hulpverleners altijd van belang, ook als de arbeidsmarkt ruimer is. In ons toezicht hebben wij daar aandacht voor.
IGJ’er: “We moeten niet alleen toezien op de kwaliteit van zorg, maar juist ook op de kwaliteit van de randvoorwaarden waaronder zorgverleners hun werk moeten doen.”
We zien erop toe dat het werk aantrekkelijk is
Veel zorg- en hulpverleners zeggen dat het werkplezier kleiner wordt en de werkdruk groter. Dat is niet goed voor hun eigen vitaliteit. Daarom besteden wij in ons toezicht meer aandacht aan de randvoorwaarden zoals organisatiecultuur en werkklimaat. Hiermee bedoelen wij ook zaken als ruimte voor leren en ontwikkelen, een prettige en veilige werkplek en werkomstandigheden.
Samen met andere toezichthouders letten we op de inspanningen van organisaties om medewerkers te behouden en te zorgen voor een goede werksfeer. In ons toezicht op goed bestuur kijken wij de komende jaren naar hoe raden van bestuur hun verantwoordelijkheid hiervoor nemen. Sturen zij op efficiënte en goede zorg? Zetten zij de schaarse zorg- en hulpverleners op de juiste manier in? Communiceren ze hier duidelijk over met patiënten/cliënten en mantelzorgers? Hoe is de interne cultuur? Is er openheid en veiligheid? Is er ruimte voor leren en ontwikkelen van de zorgverleners? Wordt naast deskundigheidsbevordering ook gelet op persoonlijke ontwikkeling? Bieden bestuurders voldoende mogelijkheden om werk te combineren met een zorgtaak thuis? Is er voldoende aandacht voor de impact van klachten op zorg- en hulpverleners en hoe wordt daarmee omgegaan?
We delen goede voorbeelden van zorgverlening
In onze externe communicatie over toezichtbevindingen schenken wij meer aandacht aan wat er goed gaat in de zorg en jeugdhulp. In de afgelopen jaren zijn we in onze rapporten meer ‘waarderend’ gaan schrijven. Maar onze nieuwsberichten gaan vooral over wat er niet goed gaat en over ingrijpen door de inspectie. Dat gaan we veranderen om bij te dragen aan een meer evenwichtige beeldvorming over het waardevolle werk in de zorg. Waar wij positieve ontwikkelingen zien, melden wij dat ook. Goede voorbeelden delen we om andere zorg- en hulpaanbieders erop te wijzen hoe ze het werken in de zorg aantrekkelijker kunnen maken.
Anne de Pagter, kinderarts-hematoloog
Erasmuc MC
Ja, wat voor arts wil ik zijn? Wat zijn mijn talenten en hoe zet ik die optimaal in? Dat waren wel vragen waar ik en mijn collega-aios mee rondliepen. En in de dagelijkse praktijk is het dan best lastig om tijd te vinden voor reflectie en voor nadenken over de toekomst. En ik heb zelf coaching gehad en dat heeft mij heel erg geholpen in mijn carrière en dat gun ik iedereen. En hoe mooi is het dat we, eigenlijk net als in het bedrijfsleven begeleid worden in die persoonlijke ontwikkeling. En samen met het afdelingsbestuur en de opleider kindergeneeskunde zowel in het Erasmus MC als in het LUMC hebben we een coachingsprogramma ontwikkeld, Challenge & Support ontwikkelingsgerichte coaching voor onze collega's, 'bottom-up'. En vaak wordt coaching ingezet voor een probleem. En hoe mooi is het dat we nu, vanuit de ontwikkelingsgerichte ondersteuning kunnen helpen bij de eigen ontwikkeling. Niet 'wat jammer dat je naar een coach moet' maar 'wat fijn dat je de coach kan'. Het beste uit jezelf halen eigenlijk.
Het Challenge & Support-programma biedt hooggekwalificeerde, onafhankelijke coaches aan voor zowel stafleden als aios, artsen in opleiding. In elke vragen van de carrière spelen wel vragen waarbij een coach kan helpen. En door het succes bij onze collega's maken we het programma nu breder beschikbaar. We bieden laagdrempelig de coaching aan, bedden het in in de organisatie en via onze website onze website kun je een coach zelf selecteren. Het coachingstraject bestaat uit 6 gesprekken in een periode van ongeveer 10 maanden. En de ruggengraat van het programma is de effectiviteitsmeting. We borgen de kwaliteit door te meten, of te evalueren wat we doen en op die manier kunnen we het programma steeds beter maken.
Het doel van het Challenge & Support-programma is het beschikbaar stellen van ontwikkelingsgerichte coaching voor medische professionals, zodat het normaal wordt om aandacht te besteden aan persoonlijke ontwikkeling. 'Life long learning' eigenlijk. 'Challenge' als het kan, 'support' waar nodig.
Tip ontvangen via Twitter: “Stimuleer bestuurders in tehuizen te kijken waar geen of minimaal personeelsverloop is. En laat ze nadenken over waarom dit wel een probleem is in hun eigen instelling. Laat ze bij elkaar in de keuken kijken.”
We willen dat zorg- en hulpverleners meer tijd aan zorg en hulp besteden
Bij een tekort aan zorg- en hulpverleners is het belangrijk om zo min mogelijk werktijd te verspillen. Zo is er meer tijd voor goede zorg/hulp voor patiënten en cliënten. Het verminderen van administratieve lasten voor zorgaanbieders is een belangrijk thema. De administratieve lastendruk die zorgprofessionals ervaren moet worden beperkt. Minder registraties van zorggegevens past bij de ingezette beweging naar toezicht op basis van gezond vertrouwen, lerend vermogen en een veilige en open cultuur. Voor zorgverleners is het belangrijk dat richtlijnen en registraties duidelijk zijn en bijdragen aan de kwaliteit van zorg. We ondersteunen initiatieven van het veld en/of de overheid om te bekijken welke veldnormen en richtlijnen niet meer nodig zijn.
We vragen aandacht voor de arbeidsmarktproblematiek
Naast problemen als gevolg van de krappe arbeidsmarkt zien we zorg- en jeugdhulporganisaties slimme oplossingen bedenken om daarmee ook de toegang tot en de kwaliteit van de zorg te waarborgen. Aan zulke goede voorbeelden willen we meer bekendheid geven, zodat andere instellingen deze ideeën ook kunnen toepassen. Ook informeren we de beleidsmakers over wat we in ons toezicht waarnemen op het gebied van de arbeidsmarktproblematiek en de druk die dat geeft op de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg.
De toenemende beschikbaarheid van data is van groot belang voor de effectiviteit van het toezicht. Data zijn gegevens die wij zelf genereren of uit externe bronnen krijgen. We ontwikkelen een bredere toepassing ervan in ons toezicht. Data kunnen in alle fases van het toezicht een rol spelen. Vanaf de keuze waar en waarop we toezicht gaan houden tot aan de manier waarop we data zichtbaar maken om onze bevindingen te delen.
IGJ’er: “We kunnen gewoonweg niet alle aanbieders bezoeken. We moeten daarom zoeken naar alternatieven om toch kennis over deze aanbieders te vergaren.”
Ine Borghans, coördinator team risicodetectie
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Onze data-analisten verwerken allerlei data zowel uit interne als externe bronnen. Denk aan meldingen die bij ons binnenkomen, of klachten van patiënten ook reviews die patiënten plaatsen op de website zorgkaartnederland.nl zorginhoudelijke indicatoren van het Zorginstituut en ook financiële data, of data als personeelsverloop, ziekteverzuim dat soort data.
Met die data doen we eigenlijk voorwerk voor het werk van de inspecteur. Samen met de ict-afdeling hebben wij een dashboard-systeem gemaakt. Daar kunnen inspecteurs de bedrijven of de instellingen waar ze toezicht op houden, in opzoeken. Dan zien ze die data allemaal overzichtelijk bij elkaar van die instelling. En dat helpt hen ook om keuzes te maken van welke instellingen ze met voorrang gaan bezoeken of waar ze speciaal op zullen letten als ze een toezichtsbezoek houden.
In de toekomst zouden we zelf minder indicatoren willen uitvragen. Dat staat ook in ons nieuwe meerjarenbeleidsplan. We willen meer gebruik gaan maken van data die toch al worden vastgelegd bijvoorbeeld voor het zorgproces of bij de financiële afwikkeling. En ook zouden we meer data regionaal in kaart willen brengen. Dat helpt de inspecteur om een beter beeld te krijgen hoe zorgverleners in een regio samenwerken.
We gebruiken data in alle fases van toezicht
Data zijn vast onderdeel van ons toezicht. Met data-analyse en data-science technieken zien we beter en sneller risico’s en dringende toezichtonderwerpen. We gebruiken data ook om het effect van ons toezicht te meten en evalueren. Door data uit ons toezicht én gegevens van andere partijen te gebruiken, zien we trends en ontwikkelingen. Zo krijgen we beter zicht op zorgontwikkelingen binnen afzonderlijke sectoren of regio’s, maar ook landelijk en internationaal. Ook krijgen we daarmee beter zicht op nieuwe toetreders.
IGJ’er: “We hebben een hoop data verzameld over de zorg in Nederland. Met slimme analyses moet het mogelijk zijn om daar trends en patronen uit te halen die van nut zijn voor ons toezicht.”
In de toekomst maakt data-analyse standaard onderdeel uit van elk toezichttraject. Hierdoor kunnen we betere keuzes maken, onze capaciteit beter benutten en beter nagaan welke invloed ons toezicht heeft. We passen onze werkwijzen en systemen aan en moedigen onze medewerkers aan om zich op dit gebied verder te ontwikkelen.
We verbeteren de kwaliteit van inspectiegegevens
Willen we effectief gebruik van data maken, dan is bescherming van de datakwaliteit nodig. Hiervoor is het onder andere nodig data op dezelfde manier op te slaan. Datamanagement nemen we op in onze organisatiestructuur. Dit vraagt een grote inzet en nieuwe kennis van de inspectiemedewerkers. En het management stimuleert medewerkers steeds op dezelfde manier te werken met data. Het doel is de kwaliteit van de inspectiegegevens te verbeteren en onze toezichtinstrumenten daarop aan te passen.
We gebruiken data om effectiever te communiceren
Door meer data te gebruiken kunnen we onze informatie effectiever presenteren aan patiënten/cliënten, zorgprofessionals, zorgbestuurders, fabrikanten, politiek en publiek. De verschillende groepen hebben uiteenlopende informatiebehoeftes. Met goede data maken we onze toezichtkennis duidelijker en sneller toegankelijk. Denk hierbij aan informatie over besluitvorming, maatregelen, onderbouwing van keuzes in ons toezicht, maar ook aan het delen van goede voorbeelden. Het gaat niet alleen om informatie op instellingsniveau, maar juist ook om informatie over algemene thema’s en ontwikkelingen. We passen de presentatievorm en informatie in taal en beeld meer aan onze doelgroepen aan.
We halen meer informatie uit de signalen die we krijgen
We krijgen niet alleen meldingen van zorgaanbieders over de kwaliteit van zorg. Maar ook signalen die soms wat indirecter zijn. Bijvoorbeeld klachten en signalen van mantelzorgers en zorg- en hulpverleners of van burgers. Deze signalen zijn zeer waardevol om sneller in actie te kunnen komen. We willen de drempel voor hen zo laag mogelijk maken om ons dergelijke signalen te geven. Tegelijkertijd is het voor ons soms moeilijk om belangrijke (indirecte) signalen op tijd te herkennen en te duiden in de hoeveelheid signalen en meldingen die we ontvangen. Daarom ontwikkelen wij manieren om deze minder duidelijke signalen beter te gebruiken in ons toezicht.
We leren als medewerker en organisatie om data effectief te gebruiken
Ons toezicht kan in de toekomst niet zonder gebruik te maken van data. Dit vraagt een grote verandering van onze organisatie, systemen en medewerkers. Daarom krijgen onze medewerkers de ruimte om nieuwe vormen van toezicht te ontwikkelen en uit te proberen. In de komende jaren geven we hier nog meer voorrang aan. Omdat dit kostbaar is, bekijken we hoe we hierbij slim met andere (overheids)organisaties kunnen samenwerken.
We handelen vanuit het publieke belang en streven naar toezicht met effect. Ons toezichtveld wordt groter en ingewikkelder. We moeten daarom slimmer omgaan met de mogelijkheden en middelen die we hebben. Minder of eenvoudiger toezicht waar mogelijk en verantwoord biedt ruimte voor meer en intensiever toezicht waar dat noodzakelijk is. Daarom kiezen we in ons toezicht voor thema’s en activiteiten die het meest opleveren voor mensen die zorg en/of jeugdhulp nodig hebben.
We werken aan zichtbaarheid in zorgveld, jeugdhulp en samenleving
Professioneel, open en betrokken maar onafhankelijk en onpartijdig tot een oordeel komen over de kwaliteit van de zorg en jeugdhulp. Dat is onze kracht. We zijn aanwezig en zichtbaar in het zorgveld, de jeugdhulp en de samenleving. Zo laten we zien hoe ons toezicht in elkaar zit. Wat we wel en niet doen en hoe we tot onze oordelen komen. Tegelijkertijd behouden en vergroten we door die aanwezigheid in het zorgveld en de jeugdhulp onze kennis en ons inzicht.
We vergroten de wendbaarheid van onze organisatie
Om goed toezicht te kunnen blijven houden, vergroten we de wendbaarheid van onze organisatie. Onze medewerkers willen zich breder en flexibeler inzetten zodat zij hun kennis en ervaring zo goed mogelijk kunnen blijven gebruiken. De ontwikkelingen in de gezondheidszorg en de jeugdhulp vragen om toezicht op zorg- en hulpnetwerken. Daarom gaan wijzelf ook minder denken en werken vanuit afzonderlijke afdelingen.
Marjon Gadella-van Gils, afdelinghoofd
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
De IGJ wil goed aansluiten bij ontwikkelingen in de buitenwereld. Dat vergt wendbaarheid van ons. De veranderingen in het zorglandschap, de verwachtingen van de maatschappij en de burgers maken dat we ons anders moeten organiseren op onderdelen. Steeds meer mensen krijgen namelijk zorg thuis vaak ook door verschillende zorgverleners. Dat betreft kwetsbare ouderen, maar ook jongeren mensen met een psychiatrische aandoening maar ook patiënten die gespecialiseerde zorg thuis krijgen. Alleen vanuit onze sectorblik krijgen we daar geen goed beeld van. Dat betekent voor ons dat we steeds vaker multidisciplinair gaan werken zodat we de samenhang en de samenwerking in de zorg tussen die verschillende zorgverleners goed in beeld kunnen krijgen.
Een mooi voorbeeld van onze nieuwe manier van werken is het toezicht op nieuwe zorgaanbieders. Daar hebben we echt moeten leren omdenken dat kunnen we vanuit onze klassieke manier van doen goed in beeld krijgen. Dat heeft te maken met de aantalllen er komen jaarlijks duizenden nieuwe zorgaanbieders bij in Nederland. Tegenwoordig zetten we onze inspecteurs dus ook over afdelingsgrenzen heen in daar waar de grote risico's zijn. En kijken we ook anders. Kijken we meer naar data. Kijken we naar andere vormen van toezicht.
Nieuwe ontwikkelingen die wij als management van harte ondersteunen. Het denken over grenzen van afdelingen heen is iets wat we nodig hebben als IGJ en waar we achter staan. En we zien ook dat onze inspecteurs dat mooi vinden dat ze hun kennis en kunde flexibel in kunnen zetten in onze organisatie. Al met al maakt dat ons wendbaar als IGJ en meer klaar voor de toekomst.
We maken keuzes om onze ambities waar te kunnen maken
Bij het vergroten van onze doelmatigheid denken we ook aan beknoptere rapporten en kortere doorlooptijden van ons toezicht. We besteden meer aandacht aan wat de zorg oplevert voor de patiënt/cliënt. Waar zorgprocessen goed gaan en we vertrouwen hebben in de zorgaanbieders, zetten we een stap terug. We zijn ook scherper in het kiezen van thema’s en sectoren waar we de meeste toegevoegde waarde zien van ons toezicht. Alleen door bewuste keuzes te maken kunnen we met de huidige hoeveelheid medewerkers toch de ambities uit dit meerjarenbeleidsplan waarmaken.
Voornemen: Nog beter beeld krijgen van de risico’s en vooral inzetten op de grootste risico’s. En dat dan goed uitleggen aan de buitenwereld.
De roep om meer en effectiever toezicht hebben wij vertaald naar gerichter toezicht: meer toezicht waar nodig, minder toezicht waar mogelijk. Ook gebruiken we waar dat kan kennis en invloed van anderen. Bijvoorbeeld de kracht van intern toezicht of samenwerking met andere partijen binnen de zorg en jeugdhulp. We zijn hier open over.
Winst valt te behalen door bestaande werkwijzen nog eens goed te bekijken en te veranderen als ze niet (meer) effectief en efficiënt zijn. We gaan door met het ontwikkelen van ons toezicht naar aanleiding van meldingen en signalen, omdat het ons veel informatie geeft over risico’s voor kwaliteit en veiligheid. Wat we leren in ons toezicht gebruiken we om sneller risico’s en toezichtthema’s te zien. Ons calamiteitentoezicht wordt doelmatiger en meer doelgericht als we het accent meer leggen op het lerend vermogen van instellingen. Daarnaast blijven wij zorgverleners aanmoedigen goede en veilige zorg te leveren en zich in te zetten voor preventie, samenwerking en een continue toegang tot de zorg en de jeugdhulp. Zo zetten wij ons toezicht in waar het daadwerkelijk bijdraagt aan de kwaliteit van de zorg.