Wetten over dwang in de zorg

Uitvoering van dwang in de zorg kan vanuit verschillende wetten. Elke wet beschermt de rechten van de cliënt op een andere manier. Een zorgaanbieder bekijkt bij welke doelgroep de cliënt hoort en afhankelijk daarvan geldt een bepaalde wet. De zorgaanbieder biedt dus maatwerk.

Wet verplichte ggz (Wvggz) en Wet zorg en dwang (Wzd)

Twee belangrijke wetten gaan over dwang in de zorg:

In de Wvggz en de Wzd staat welke regels en werkwijzen gelden bij  verplichte en onvrijwillige zorg.

  • De Wvggz regelt de rechten van mensen met psychische stoornissen, bij verplichte zorg in de ggz.
  • De Wzd regelt de rechten van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie), die onvrijwillige zorg krijgen. Daarnaast regelt de Wzd onvrijwillige opnames van mensen.

Deze 2 wetten kunnen op verschillende manieren samen voorkomen in de praktijk van de zorgverlening. Het ministerie van VWS heeft hiervoor een handreiking gemaakt: Handreiking samenloop Wvgzz en Wzd

Meer informatie over deze wetten staat op www.dwangindezorg.nl.

Wvggz en Wzd tijdens de coronacrisis

De eisen uit de Wvggz en Wzd gelden voor maatregelen die de vrijheid van iemand beperken. Maar tijdens de wereldwijde verspreiding van het coronavirus mogen zorgaanbieders in bijzondere gevallen afwijken van de eisen bij het toepassen van het stappenplan uit de Wzd. Dit mag alleen als het echt niet anders kan. Op www.dwangindezorg.nl is uitgelegd hoe zorgprofessionals moeten omgaan met de regels van de Wvggz en Wzd tijdens de coronacrisis: De Wvggz tijdens de coronacrisis en De Wet zorg en dwang en COVID-19.

Wet forensische zorg (Wfz)

Een strafrechter kan onder bepaalde voorwaarden beslissen dat een cliënt verplichte of onvrijwillige zorg nodig heeft. Bijvoorbeeld als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. Dan zijn de Wvggz of de Wzd van toepassing. Dit staat in artikel 2.3 van de Wfz. De strafrechter geeft dan  een ‘civiele zorgmachtiging’ voor gedwongen zorg af.

De Wvggz (artikel 5:19 en hoofdstuk 9) en de Wzd (in hoofdstuk 3a) beschrijven de bijzondere situatie van deze cliënten.

Jeugdwet

Jongeren met ernstige gedragsproblemen wonen soms tijdelijk in een gesloten instelling voor jeugdzorg. De jongeren wonen daar tijdelijk, om er zeker van te zijn dat ze de hulp krijgen die ze nodig hebben. Het doel van hun behandeling is dat zij in de toekomst weer mee kunnen doen in de samenleving.

De gesloten instelling kan maatregelen uitvoeren die de vrijheid van de jongeren verder beperken, als dat nodig is voor de behandeling. Dat staat in dit hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo)

De Wgbo geeft in bijzondere situaties de mogelijkheid om een geneeskundige behandeling uit te voeren als de cliënt dit niet wil. Soms is het daarbij nodig om de vrijheid van de cliënt kort te beperken. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om een cliënt kort vast te houden tijdens het geven van medicatie.

In onder meer de Handreiking Somatische zorg op de pagina Handreikingen voor de uitvoering van de Wvggz staat meer informatie.

Wet publieke gezondheid (Wpg)

Vanuit de Wpg kan een voorzitter van een veiligheidsregio of een burgemeester maatregelen nemen die iemand dwingen om iets (niet) te doen. Bijvoorbeeld als er een ernstig gevaar is voor de volksgezondheid door verspreiding van een besmettelijke ziekte.

Die maatregelen zijn bijvoorbeeld:

  • een verblijf in een afgesloten ruimte in een ziekenhuis (gedwongen isolatie)
  • apart van anderen blijven, thuis of ergens anders (quarantaine)
  • een verbod op het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden
  • verplicht meedoen aan een medisch onderzoek  

De gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) voert deze maatregelen in de praktijk uit.

Een zorginstelling die iemand in een afgesloten ruimte wil plaatsen (isoleren) of een andere maatregel vanuit de Wpg wil nemen, moet hiervoor toestemming vragen aan de GGD.