Jeugdgezondheidszorg levert belangrijk werk, maar moet ook taken laten liggen

De jeugdgezondheidszorg kan belangrijke basistaken wel uitvoeren, maar kan niet alles. De regionale organisaties zijn sterk afhankelijk van het geld dat gemeenten ervoor uittrekken. Dat verschilt nogal per regio. Er blijven soms taken liggen. Dat speelt bijvoorbeeld in de geboortezorg, de zorg aan asielkinderen en bij het signaleren van huiselijk geweld waar kinderen het slachtoffer van zijn. De jeugdgezondheidszorg kan de eigen regionale organisaties ook nog verbeteren.

Dat blijkt uit een inventarisatie door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bij de regionale organisaties in de jeugdgezondheidszorg. Dat zijn GGD’en, de Centra voor Jeugd en Gezin en andere zorgaanbieders. 

Preventie

De jeugdgezondheidszorg gaat over alle kinderen van 0 tot 18 jaar: van nog ongeboren baby tot en met puber. Daarom is goede jeugdgezondheidszorg van onschatbare waarde: de organisaties zijn de enige die alle kinderen en jongeren en hun ouders regelmatig zien en spreken. Ze geven advies, voorlichting en ondersteuning en kijken samen met ouders en jongeren naar wat nodig is om gezond en veilig op te groeien. Daarbij kijkt de jeugdgezondheidszorg niet alleen naar een kind of jongere zelf, maar breder: naar het gezin, sociaal netwerk, opvang, informeel netwerk, school, gezondheidszorg, jeugdhulp en ondersteuning. 

De jeugdgezondheidszorg doet ook de vaccinaties bij kinderen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, bof, mazelen, rode hond en HPV. Verder bevordert de jeugdgezondheidszorg een gezonde leefstijl ook standaard bij gezinnen en op scholen: tegen roken, alcoholgebruik en overgewicht. Maar bij gezinnen vaak alleen als daar gezien de leefstijl aanleiding voor is.

Zelf ook de organisatie verbeteren

Gebrek aan geld is niet de enige oorzaak dat er taken blijven liggen. De verschillende organisaties in de jeugdgezondheidszorg kunnen zelf ook nog het nodige verbeteren. Een greep uit de adviezen van de inspectie:

  • Nog meer samenwerken met andere organisaties als gemeenten, zorgverzekeraars, huisartsen, scholen en de jeugdhulp.
  • Landelijk met elkaar samenwerken op het gebied van ICT. Daardoor kunnen digitale dossiers makkelijker en veilig worden overgedragen (bijvoorbeeld na verhuizing) en worden ingezien door verschillende organisaties, met behoud van de nodige privacy.
  • Landelijk collectief zichtbaar zijn en lef tonen.
  • De inspraak van kinderen, jeugdigen en ouders versterken. Want de jeugdgezondheidszorg kan leren van wat die ervan vinden.