De JeugdzorgPlus wordt in hoog tempo om- en afgebouwd. Het aantal kinderen en jongeren in de gesloten jeugdhulp wordt snel minder. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) kijkt tijdens haar toezicht naar de hulp aan jongeren met ingewikkelde problemen. Die wonen in de JeugdzorgPlus of die horen tot de doelgroep.
De inspectie wil weten of die jongeren op tijd passende (alternatieve) hulp krijgen. En dat die hulp van voldoende kwaliteit is, tijdens en na de om- en afbouw. De aandacht van de inspectie richt zich ook op het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) in de JeugdzorgPlus en in de alternatieve (open) zorg.
Wat is JeugdzorgPlus?
Binnen de JeugdzorgPlus wonen jongeren waarvoor de rechter een machtiging gesloten jeugdhulp heeft afgegeven. Een jongere moet van de rechter naar JeugdzorgPlus als de rechter wil voorkomen dat de jongere jeugdhulp mijdt of door anderen wordt weggehouden bij jeugdhulp.
De jongere woont tijdens de behandeling in een instelling en kan niet zomaar weg. Daarom wordt JeugdzorgPlus ook ‘gesloten jeugdhulp’ genoemd. De JeugdzorgPlus is de enige plek waar volgens de jeugdwet bepaalde vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) mogen worden gebruikt. VBM betekent bijvoorbeeld dat de deur van de instelling op slot gaat. Dit gebeurt zodat het kind zich niet kan terugtrekken uit de behandeling en plaatsing. Ook vastpakken en vasthouden van een jongere valt onder VBM, net als fouilleren en afpakken van een telefoon.
Voor wie is de JeugdzorgPlus?
De jongeren in de JeugdzorgPlus hebben ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die hun ontwikkeling bedreigen. Hierdoor bestaat een gevaar voor de jongere zelf of voor zijn omgeving. Bijvoorbeeld omdat de jongere erg agressief is naar gezinsleden, omdat de jongere slachtoffer is van een loverboy of omdat de jongere suïcidaal is.
Vaak heeft de jongere een combinatie van problemen. Dan is er naast gedragsproblematiek ook GGZ-problematiek, problematiek binnen het gezin, verslavingsproblematiek en/of heeft de jongere een verstandelijke beperking. Deze jongeren zien niet goed welke problemen ze hebben. Ook zijn ze moeilijk aan te moedigen om uit zichzelf een behandeling te volgen.
Hoe ziet het toezicht eruit?
De inspectie stelt in dit toezicht de volgende vragen centraal:
1. Krijgen alle jeugdigen die tot de doelgroep van de JeugdzorgPlus behoren (met of zonder machtiging gesloten jeugdzorg) tijdig passende hulp van voldoende kwaliteit?
in bestaande (al dan niet kleinschalige) JeugdzorgPlus voorzieningen
in andere alternatieve vormen van verblijf
in de vorm van ambulante hulp
2. Welke factoren spelen hierbij een rol?
Uitgebreide informatie: Toelichting toezicht op ombouw JeugdzorgPlus. De inspectie spreekt in dit toezicht onder meer met jongeren die in JeugdzorgPlus wonen. Ook spreekt de inspectie met verwijzers en bestuurders van JeugdzorgPlus-instellingen.
Toepassing vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM)
Hoe kijkt de inspectie naar de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de JeugdzorgPlus voorzieningen?
De toepassing van VBM in een JeugdzorgPlus voorziening is alleen toegestaan voor jeugdigen met een gesloten machtiging. In de Jeugdwet staat (art. 6.3.2) dat slechts vrijheidsbeperkende maatregelen bij deze jeugdigen worden toegepast tegen de wil van de jeugdige of degene die het gezag uitoefent:
Voor zover zij noodzakelijk zijn om het met de jeugdhulp beoogde doel te bereiken.
Of voor zover dit nodig is voor de veiligheid van de jeugdige of anderen.
Of voor zover dit nodig is om te voorkomen dat de jeugdhulp aan andere jeugdigen wordt tegengewerkt.
De inspectie hanteert bij de toetsing hiervan de Veldnormen terugdringen vrijheidsbeperkende maatregelen, als operationalisering van norm 1.5 uit het JIJ-kader. De aangepaste veldnormen bereiden de instellingen voor op de toekomstige wijziging van de Jeugdwet met de Wet rechtspositie gesloten jeugdzorg, die uitgaat van het “nee, tenzij”-principe bij de toepassing van VBM.
\Om van een vrijheidsbeperkende maatregel gebruik te kunnen maken, dient de betreffende maatregel in het hulpverleningsplan te zijn opgenomen, waarbij is gemotiveerd waarom de VBM voor de jeugdige noodzakelijk is en is de toepassing van VBM met nadere zorgvuldigheidseisen omkleed. Alleen in noodsituaties mag een VBM worden toegepast buiten het hulpverleningsplan om. In die gevallen kan de toepassing alleen gelden voor zeer korte tijd. Voorbeelden van noodsituaties zijn: suïcidaliteit, weglopen met loverboygevaar en zeer agressief gedrag. Volgens de veldnormen worden controlemaatregelen (zoals bv. urinecontrole of doorzoeken van een kamer) nooit als noodmaatregel ingezet. VBM kunnen nooit generiek zijn.
De veldnormen bevatten aanvullende zorgvuldigheidseisen voor alle VBM, waaronder ook voor het insluiten van een jeugdige in een afzonderlijke ruimte. De veldnormen hiervoor gaan nog niet zo ver als de toekomstige Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp, waarbij het insluiten van een jeugdige alleen in een noodsituatie is toegestaan. De inspectie hanteert de veldnorm bij het toetsen van het gebruik van een afzonderlijke ruimte.
Wanneer een instelling niet aan de veldnormen voldoet, verwacht de inspectie dat de instelling kan onderbouwen waarom de instelling hiervan afwijkt en dat afwijken van de norm in het belang is van de jeugdige.
Rond de ombouw van de JeugdzorgPlus hebben jeugdhulpinstellingen vragen over de inzet van VBM in een open setting, voor jeugdigen die niet onder de Wzd of Wvggz vallen. Zij zien bijvoorbeeld jeugdigen die beter behandeld kunnen worden in een open voorziening, maar dat hierbij beperkt noodzaak is voor het inzetten van een VBM, zoals bijvoorbeeld het innemen van een telefoon.
Ook zijn er vragen over het onderscheid tussen een vrijheidsbeperkende maatregel en een pedagogische maatregel. De inspectie heeft hier eerder een signalement over uitgebracht. Het ministerie van VWS heeft hierop de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) om een advies gevraagd over de toepassing van VBM in de open jeugdhulp. Dit advies wordt voor de zomer verwacht (Noot redactie: tekst uit mei 2023). Het ministerie van VWS heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) daarnaast om een richtlijn gevraagd over het inzetten van (individuele) pedagogische maatregelen in een open setting, die soms vrijheidsbeperkend kunnen zijn.
In elk geval totdat dit advies en deze richtlijn er zijn, hanteert de inspectie bij haar beoordeling de lijn van de huidige Jeugdwet en de toekomstige Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp. Dit houdt in:
Het uitgangspunt van de inspectie is dat de toepassing van VBM in een open voorziening niet is toegestaan, tenzij sprake is van een noodsituatie. Dit geldt ook voor jeugdigen die zonder gesloten machtiging in een JeugdzorgPlus voorziening verblijven.
Alleen in noodsituaties is de (incidentele) inzet van VBM toegestaan, indien dit noodzakelijk is ter afwending van de noodsituatie, gelet op de veiligheid en gezondheid van een jeugdige, de veiligheid of bescherming van anderen. Bij toepassing van VBM in een noodsituatie bij jeugdigen in een open voorziening of bij jeugdigen zonder gesloten machtiging in een JeugdzorgPlus voorziening gelden dezelfde zorgvuldigheidseisen als voor jeugdigen met een gesloten machtiging in de JeugdzorgPlus.
Indien de VBM herhaaldelijk moet worden toegepast bij een jeugdige vanwege een noodsituatie, is het noodzakelijk om af te wegen of de geboden hulp wel passend is en wat nodig is om meer passende hulp binnen de wettelijke kaders te bieden, bijvoorbeeld door een (voorwaardelijke) gesloten machtiging aan te vragen.
Conclusies van het toezicht
De ontwikkelingen rond de ombouw JeugdzorgPlus volgen snel na elkaar. Daarom maakt de IGJ haar conclusies bekend elke keer als zij dit nodig vindt. Deze conclusies kunnen door de JeugdzorgPlus-instellingen, het ministerie van VWS, jeugdhulpregio’s en andere betrokkenen gebruikt worden in het bereiken of houden van hulp die passend en voldoende is voor deze jongeren.
JeugdzorgPlus-instellingen moeten bepaalde informatie over vrijheidsbeperkende maatregelen registreren. Deze gegevens leveren zij 2 keer per jaar aan bij de inspectie. De plicht om de gegevens aan te leveren is vastgelegd in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet: Wet Rechtspositie gesloten Jeugdhulp in artikel 6.7.3. en artikel 6.7.4 (vanaf 1 januari 2024).