Toezicht in dialoog

Waarom vindt de inspectie goed bestuur belangrijk?

Goed bestuur is essentieel voor goede zorg. Goed bestuur betekent dat bestuurders door hun wijze van besturen goede en veilige zorg garanderen. Zo dient er onder andere adequaat gestuurd te worden op organisatorische zaken en zorguitkomsten, dienen alle personele en materiele faciliteiten bij te dragen aan veilige en goede zorg en dient er een veilige en lerende werkomgeving te zijn.

Gezien het belang van goed bestuur heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspectie) in de tweede helft van 2018 en eerste helft van 2019 24 bezoeken op dit thema afgelegd bij particuliere klinieken. De aanleiding hiervoor was dat de inspectie en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in 2016 een gezamenlijk ‘Kader Goed Bestuur’ hebben opgesteld. Dit kader was bestemd voor alle organisaties in de zorg, waaronder ook particuliere klinieken.

Waarom ‘toezicht in dialoog’ bij particuliere klinieken?

Tussen particuliere klinieken bestaat een grote variatie in de wijze waarop de bestuurlijke verantwoordelijkheid is vormgegeven. Daardoor lijkt bovengenoemd kader niet altijd volledig toepasbaar. Daarom hebben we besloten om deze bezoeken anders vorm te geven en het ‘Kader Goed Bestuur’ niet als toets te gebruiken, maar als start van een dialoog met bestuurders.
De gedachte achter ‘toezicht in dialoog’ is dat de mate waarin bestuurders zelf aan de slag gaan met de bevindingen meer zegt over bestuurlijke verantwoordelijkheid dan het al of niet opvolgen van door de inspectie opgelegde maatregelen.

Dit betekent dat we in deze vorm van toezicht in dialoog geen verbetermaatregelen hebben opgelegd. Wel verwachten wij dat de bestuurders nu zelf aan de slag gaan. Op een later moment gaan we dan ook met de bestuurders evalueren wat de gesprekken hen hebben opgeleverd.

Wat kwam er uit de gesprekken?

Wat zeiden de bestuurders over toezicht in dialoog?

Tijdens de bezoeken hebben bestuurders aangegeven dat zij het prettig vonden om op deze wijze met de inspectie te spreken over het onderwerp ‘goed bestuur’. Doordat we niet toetsten en geen maatregelen oplegden, werden de bezoeken als een gelijkwaardig gesprek ervaren. Na afloop van de bezoeken vroeg de inspectie of de bestuurders al wisten of zij naar aanleiding van het bezoek reden zagen aanpassingen door te voeren in hun organisatie. Voor de meeste bestuurders was het nog te vroeg om hier antwoord op te kunnen geven. Deze vraag is onderdeel van de evaluatie die we met de bestuurders hebben naar aanleiding van deze bezoeken.