Geschiedenis van IGJ

Op 1 oktober 2017 fuseerden de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) tot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Hieronder vindt u een korte geschiedenis van beide inspecties.

Geschiedenis Inspectie Jeugdzorg

Vanaf 1945 hielden verschillende instanties toezicht op de kinderbescherming en de jeugdzorg. Instanties  zoals rijksinspecties, maar ook kinderbeschermingsorganisaties, de kinderrechter en gezinsvoogdij.

In 1994 werd de toenmalige Inspectie Jeugdhulpverlening tot Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming (IJHV/ JB) omgevormd. Het toezicht op de kwaliteit van de vrijwillige als de justitiële jeugdhulpverlening en jeugdbescherming was de taak van de IJHV/JB.  Ook deed de IJHV/JB onderzoek naar diezelfde kwaliteit.

In 2004 ging de IJHV/JB op in Inspectie Jeugdzorg. Taken en bevoegdheden bleven in grote lijnen gelijk en werden vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Deze werd in 2005 ingevoerd. In de jaren daarna is de Inspectie Jeugdzorg meer gaan samenwerken met andere rijksinspecties, bijvoorbeeld met de IGZ en de Inspectie Veiligheid en Justitie (IvenJ). Sinds 2015 houden deze inspecties gezamenlijk toezicht in het kader van de Jeugdwet.

Geschiedenis Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het rijkstoezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zoals we dat nu kennen heeft zijn wortels in de eerste helft van de negentiende eeuw met het ontstaan van de eenheidstaat Nederland. 

Toezicht als gespecialiseerde vorm van sociale controle om belangen van patiënten en de samenleving te beschermen tegen onoorbaar winstbejag en schadelijk of onoordeelkundig ingrijpen van geneeskundigen bestaat al zolang er geneeskunst wordt uitgeoefend in een maatschappelijk verband.

De eed van Hippocrates uit 400 v.Chr. is een vroege maar nog altijd actuele vorm van regulering in maatschappelijk belang. In de Nederlandse stedelijke gemeenschappen in de late middeleeuwen nam het stadsbestuur een proeve van bekwaamheid af voordat het beroep van barbier mocht worden uitgeoefend. In de zeventiende eeuw werd het toezicht op de ‘Pharmacopoeia Amstelredamensis’, een officieel stedelijk voorschriftenboek, uitgevoerd door ‘inspectores’ van het Collegium Medicum dat benoemd werd door de stedelijke overheid.

Tot ver in de twintigste eeuw volgden het Staatstoezicht op Volksgezondheid en het Staatstoezicht op de Krankzinnigengestichten een eigen ontwikkeling. In 1957 komen beide onder één dak. In 1995 werden de Geneeskundige Inspectie voor de Volksgezondheid, de Geneeskundige Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid en de Inspectie van de Volksgezondheid voor de Geneesmiddelen ondergebracht in de IGZ. In 1997 werd hier het provinciale en grootstedelijk toezicht op de bejaardenoorden aan toegevoegd.