Opiumwetmiddelen

Apotheken geven ook medicijnen mee die vallen onder de Opiumwet, zoals morfine. Deze medicijnen brengen extra risico’s met zich mee, bijvoorbeeld op misbruik en verslaving. Daarom ziet IGJ streng toe op het voorschrijven en aan de patiënt meegeven hiervan.

Zo stellen we extra eisen aan de administratie van Opiumwetmiddelen door apotheken. Hierbij gebruiken we een handreiking die we samen met de apothekersorganisatie KNMP hebben ontwikkeld.

Een apotheker moet bijvoorbeeld ontvangstbrieven bewaren van Opiumwetmiddelen die hij van de groothandel heeft ontvangen. Ook moet hij de voorraad in zijn systeem bijhouden en dit kunnen laten zien aan een inspecteur. Zo kan de inspecteur de aanwezige voorraad vergelijken met wat er in het systeem staat. Tot slot moet de apotheker recepten voor Opiumwetmiddelen op een bepaalde manier bewaren, op papier of digitaal.  

IMM-recepten

Een aparte categorie Opiumwetmiddelrecepten zijn de ‘in manu medici-‘ (IMM-)recepten. Bij een IMM-recept geeft de apotheker het medicijn niet mee aan een patiënt, maar aan een arts (voorschrijver). Een reden daarvoor kan zijn dat de arts het geneesmiddel toepast, bijvoorbeeld bij de patiënt thuis. Ook recepten die artsen uitschrijven voor zichzelf zijn IMM-recepten, evenals de recepten om de inhoud van de dokterstas (aan) te vullen. Vaak gaat het dan om morfine.

De inspectie let extra op deze IMM-recepten. Zo wil de inspectie in de gaten houden of artsen opiumwetmiddelen zonder medische noodzaak voorschrijven aan zichzelf. Bijvoorbeeld omdat ze verslaafd zijn of omdat ze deze illegaal doorverkopen.

Wij hebben toegang tot digitale gegevens over IMM-recepten door een samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Farmaceutische Kengetallen. In het toezicht op de administratie van Opiumwetmiddelen in apotheken werken we het uitwisselen van gegevens verder uit. Zo kunnen we signalen over mogelijk disfunctioneren van voorschrijvers op tijd oppakken.

Wij hebben toegang tot digitale gegevens over IMM-recepten door een samenwerkings-overeenkomst met de Stichting Farmaceutische Kengetallen. Zo kunnen we signalen over mogelijk disfunctioneren van voorschrijvers op tijd oppakken.

Toezicht op ontheffinghouders

Op grond van de Opiumwet zijn alle handelingen met middelen die onder de Opiumwet vallen verboden, tenzij daarvoor een ontheffing is verleend.  Verboden is bijvoorbeeld het aanwezig hebben, afleveren, vervoeren en verkopen van middelen die op lijst I of lijst II van de Opiumwet staan. Een Opiumontheffing kan worden verleend door Farmatec, een onderdeel van het CIBG. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het produceren en distribueren van geneesmiddelen, of het opleiden van speurhonden voor verdovende middelen van de politie, of de teelt van medicinale cannabis. Maar ook onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en het onderzoeken van in beslag genomen drugs valt hieronder.

Farmatec en het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC) leggen een aanvraag voor een ontheffing voor advies voor aan IGJ. Op basis van dit advies neemt Farmatec namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een besluit over de aanvraag.

Meer informatie over aanvragen of wijzigen van een ontheffing is te vinden bij Farmatec. Voor aanvragen en wijzigingen rondom cannabis (hetzelfde als hennep) en preparaten van cannabis kunt u terecht bij het Bureau voor Medicinale Cannabis. Op de website van Farmatec staat ook nadere informatie over het aanvragen van een in- of uitvoerontheffing (uitsluitend voor ontheffinghouders) en informatie hoe hierover te rapporteren aan de overheid.

Hoe toetst IGJ aanvragen voor ontheffing van de Opiumwet?

Wij toetsten of bedrijven en instellingen die een Opiumontheffing hebben of aanvragen, voldoen aan alle eisen. Hierbij kijken we ter plaatse  of de ruimtes waar opslag en bewerking van Opiumwetmiddelen plaatsvinden en de beveiliging ervan aan alle eisen voldoen. Ook kijken we of de administratie zodanig is ingericht dat altijd na te gaan is of de voorraad klopt. En tenslotte worden de procedures over het omgaan met Opiumwetmiddelen beoordeeld.