Met een gedragsanalyse onderzocht de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) waarom het aanbieders van gehandicaptenzorg wel of niet lukt om de verplichting tot een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) na leven. Onderzocht werd in hoeverre zorgaanbieders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid om medewerkers met een echte en juiste VOG in te zetten. En in hoeverre zorgaanbieders hun beleid hierover ook daadwerkelijk uitvoeren. In dit onderzoeksverslag staan de resultaten van de (gedrags)analyse.

Dit onderzoeksverslag start met de onderzoeksresultaten en de onderliggende factoren. Daarna volgt een reflectie op de onderzoeksresultaten van het onderzoek naar de VOG-verplichting. Tot slot volgt een toelichting op de onderzoeksmethode.
In de publicatie VOG’s in de gehandicaptenzorg: willen is nog niet (vol)doen! staan conclusies en aanbevelingen op basis van dit onderzoek.

Over het toezichtonderzoek

De inspectie controleerde de VOG’s van 189 medewerkers bij 38 aanbieders van gehandicaptenzorg. 32 daarvan waren (zeer) kleine aanbieders:  19 van hen waren zeer kleine zorgaanbieders (met minder dan 10 cliënten) en 13 van hen waren kleine zorgaanbieders (met minder dan 50 cliënten). Slechts 15% van de zorgaanbieders voldoet volledig aan deze wettelijke verplichting: een tijdige, juiste en echte VOG voor alle medewerkers voor wie dat verplicht is.