Om verspreiding van hepatitis B te voorkomen, is het belangrijk dat u als professional in de mondzorg weet wat de richtlijnen voor vaccinatie zijn. En dat u – en uw werkgever – daar ook naar handelen.
Hepatitis B komt weinig voor omdat we in Nederland over het algemeen goede voorzorgsmaatregelen treffen. Maar als het virus zich verspreidt, kan dat ernstige gevolgen hebben.
Zorgverleners kunnen het virus doorgeven zonder dat ze dat doorhebben. In de mondzorgpraktijken worden veel mensen op één dag gezien, dus kan een besmette zorgverlener veel patiënten infecteren.
Met een vaccinatie kunt u als zorgmedewerker voorkomen dat u zelf ziek wordt van het virus én dat u het aan een patiënt doorgeeft.
Omdat u mogelijk risicohandelingen uitvoert waarbij er kans is op bloed-bloedcontact tussen u als behandelaar en de patiënt. Daarom zijn de eisen wat betreft de vaccinatiestatus van zorgverleners strenger.
In de praktijk moet een kopie van het vaccinatiebewijs aanwezig zijn, net als de bepaling van de hoeveelheid antistoffen tegen hepatitis B. Die laatste noemen we de titerbepaling, die via bloedonderzoek gemeten kan worden. U bent voldoende en levenslang beschermd als de titer hoger is dan 100 IE/L (internationale eenheden antistoffen per liter).
Een risicoloper is iemand die zelf besmet kan worden door een virus.
Een risicovormer is iemand die een risico kan vormen voor haar of zijn omgeving omdat diegene risicohandelingen uitvoert. Een voorbeeld is een zorgmedewerker die zelf besmet is en daardoor het virus kan overbrengen naar een patiënt. Risicohandelingen zijn handelingen waarbij de kans op bloed-bloedcontact tussen zorgmedewerker en patiënt groot is.
Alle zorgverleners die risicovolle handelingen verrichten (met kans op bloed- en prikincidenten) en dus zogeheten risicovormers zijn, moeten gevaccineerd zijn.
Voorbeelden van risicovormers zijn:
- tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten, orthodontie-assistenten en sommige tandartsassistenten;
- verloskundigen;
- bepaalde medisch specialisten, bepaalde verpleegkundigen en bepaalde paramedische medewerkers.
Als u een titer onder de 100 IE/L hebt, moet u op bepaalde tijden bloedonderzoek ondergaan. U krijgt mogelijk een boostervaccinatie.
- Bij een titer van 10 IE/L t/m 99 IE/L moet na vijf jaar een booster (nieuwe vaccinatie) gegeven worden, gevolgd door een titercontrole (hypo-responders)
- Bij een titer lager dan 10 IE/L moet er elke drie maanden bloedtest worden gedaan om zeker te zijn dat u niet besmet is (non-responders)
Wanneer u (nog) niet gevaccineerd bent, moet u elke drie maanden een bloedtest laten doen om zeker te zijn dat u niet besmet bent. Daarnaast raden we u aan om zo snel mogelijk met een vaccinatietraject te beginnen.
Voor een zelfstandig werkende risicovormer geldt dat hij/zij zelf verantwoordelijk is voor goede uitvoering van de richtlijn. Bij personeel in dienstverband zijn risicovormer en werkgever beiden verantwoordelijk.