"Aan het eind van de dag gaat het erom dat je van betekenis bent geweest"
Thijske Fraanje werkt 12 jaar bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), en heeft in die jaren veel functies bekleed. Ze begon als inspecteur bij de afdeling geestelijke gezondheidszorg (ggz), werkte in het toezicht op de zorg voor asielzoekers en justitiabelen (penitentiaire inrichtingen en forensisch psychiatrische centra) en als afdelingshoofd. Nu coördineert ze complexe onderzoeken, het toezicht op het jaarthema ‘gezondheidsverschillen’ binnen de IGJ en is ze gespreksleider moreel beraad binnen de IGJ. Haar motto? “Inspecteur is geen zittend beroep”.

“Ik heb hiervoor lange tijd bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gewerkt. Ik werkte daar met veel plezier, maar ik was veel bezig met de voorbereiding van debatten en Kamervragen. Op een gegeven moment ging ik de inhoud van de zorg missen. Voor mij is het heel belangrijk, dat ik de betekenis van mijn werk ergens terugzie. Bij het ministerie had ik al veel te maken met de inspectie. Dat werk sprak mij heel erg aan. Toen heb ik de overstap gemaakt.”
Het werk als inspecteur
“Vaak begint de week met een meldingenoverleg. Je leest je in en overlegt dan met verschillende collega’s (van verschillende disciplines) wat je met iedere melding doet. De dag waarop je meldingenoverleg hebt, is meestal een kantoordag. Verder ben je vaak toch wel 1 dag per week op bezoek. Een goede combinatie van thuiswerken, op kantoor zijn, en op bezoek gaan. En die 3 zijn bij mij wel in evenwicht.”
Afwisselend beroep
“Dat is wat ik zo aantrekkelijk vind aan het werk. De ene dag zit je met collega’s aan tafel, maar de andere dag misschien bij een zorgboerderij of bij een familie die betrokken is bij een melding. Het is in ieder geval geen zittend beroep!”
Samenwerken als basis
“Je werkt heel veel samen, je doet niks in je eentje eigenlijk. Dat is heel belangrijk om je scherp te houden. Je werkt altijd met het 4-ogen principe. En die samenwerking wisselt af. Dan werk je de ene week met die collega, dan weer met die en de volgende week schrijf je een rapport met weer een andere collega. Samenwerking is wel de basis, en die moet op orde zijn.”
Wat draag ik nu echt bij? Dat moet je jezelf als inspecteur iedere dag blijven vragen.
De inspecteur op bezoek
“Aan het begin van inspectiebezoeken zijn mensen vaak zenuwachtig. Mensen willen graag alles goed doen in de ogen van de inspectie. Verder in de dag kan je de spanning zien zakken, en dan kom je echt in contact met elkaar. Het mooiste compliment dat je krijgt als je weggaat, is als je te horen krijgt ‘dat viel zo mee’. Dat wil niet zeggen dat alles op orde was of alles goed was, maar dat je in contact bent gekomen en niet alleen ‘vinkjes’ hebt gezet.”
De impact van je werk
“Wat voor effect hebben wij als inspectie? Je effect moet echt bepalend zijn, voor wat je wel en niet doet. Sommige dingen die wij doen als inspectie zijn wettelijke taken, maar ik vind dat je je bij elk bezoek of andere toezichtactiviteit moet afvragen: wat betekent wat ik doe voor die instelling of het veld? Wat draag ik nu echt bij? Dat vind ik echt het belangrijkste. Dat moet je jezelf als inspecteur iedere dag vragen. En hier haal ik ook mijn motivatie uit.”
Het toezicht als instrument
“Wat ik altijd bijzonder vind, is dat je als inspectie al invloed hebt, zonder dat je handhavingsmiddelen hoeft in te zetten. Vaak heb je wettelijke instrumenten niet eens nodig. In gesprek gaan met een organisatie kan er al voor zorgen dat je je effect bereikt”.
Meeste indruk
“Wat op mij het meeste indruk heeft gemaakt, is het werk wat wij als inspectie hebben gedaan tijdens de opvangcrisis bij het opvangcentrum in Ter Apel. Dat je daar letterlijk staat, in die onmacht van al die partijen en al die mensen die geen dak boven hun hoofd hebben. En dat je dan denkt: hoe kan ik hier nu een verschil maken? Dan voel je je heel klein. Dat heeft wel veel indruk gemaakt. Ik ben heel dankbaar dat we als organisatie hebben gezegd: en dit gaan we nu anders doen.”