De gevolgen van een suïcide in een zorginstelling zijn groot. Familie, naasten, medebewoners én zorgverleners ervaren verdriet en machteloosheid en vragen zich af wat er anders had gekund. Toch is er in de sector gehandicaptenzorg nog weinig bekend over hoe vaak dit voorkomt en waarom. Ook ontbreekt er een duidelijke aanpak om suïcide te helpen voorkomen.
“Als ik er niet over praat, wil dat niet zeggen dat ik er niet mee bezig ben.” Cliënt met een licht verstandelijke beperking
De Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) vindt het belangrijk om mee te werken aan het terugdringen van het aantal suïcides in Nederland. De inspectie sprak in dit kader met 5 organisaties in de gehandicaptenzorg over suïcidepreventie in hun organisatie. Wij delen het resultaat van deze gesprekken. Zo kunnen we er samen voor zorgen dat het aantal suïcides afneemt.
Wat kunnen we doen om suïcide te voorkomen?
Aanbevelingen aan bestuurders, beleidsmakers en zorgverleners die werken in de gehandicaptenzorg. De aanbevelingen zijn ingedeeld in: de rol van beleid, bespreekbaar maken van suïcide, scholing, begeleiding en behandeling, herkenning, nazorg, reflectie en leren.
Goed beleid betrekt de hele organisatie bij preventie
De inspectie zag positieve voorbeelden van organisaties die suïcidepreventie hoog op de agenda plaatsen. Deze zorgorganisaties hebben duidelijk beleid om suïcide te voorkomen. Medewerkers krijgen hier scholing om signalen beter te herkennen. Bijvoorbeeld door trainingen en e-learnings. Ook gebruiken zij verschillende methodieken om te zien of een cliënt risico loopt. In teamoverleggen wordt regelmatig over dit onderwerp gesproken. Bestuurders en leidinggevenden geven het goede voorbeeld door suïcidepreventie regelmatig onder de aandacht te brengen. Zo raakt de hele organisatie erbij betrokken. Ook gedragsdeskundigen en andere belangrijke professionals spelen hierbij een grote rol.
Met iemand kunnen praten over suïcidale gedachten is belangrijk
Zorgorganisaties vertellen dat naasten en ervaringsdeskundigen vaak nog niet genoeg betrokken zijn bij de vertaling van suïcidepreventiebeleid naar de praktijk. Dit is wel belangrijk om de cliënt goed te helpen. Ervaringsdeskundigen benadrukken hoe belangrijk het is om te praten over suïcidale gedachten en gevoelens van hopeloosheid, hoe moeilijk dit ook kan zijn. Want het gaat niet om het aantal suïcidepogingen, maar vooral om het verhaal achter de cijfers.
Onder zorgverleners bestaan misverstanden over suïcide die preventie moeilijk maken. Bijvoorbeeld het misverstand dat het bespreken van suïcidale gedachten het risico op suïcide groter maakt. Dit maakt het moeilijker om problemen op tijd te herkennen en om open te praten met cliënten over wat er in hun leven speelt.
“Misverstanden over suïcide kunnen een goede behandeling en vroegtijdige herkenning van problemen in de weg staan.” Psycholoog
Veel voorkomende misverstanden volgens hoogleraar en klinisch psycholoog Gwendolyn Portzky over suïcide zijn:
- Iemand die aan zelfmoord denkt wil ook echt dood.
- Zelfmoord gebeurt meestal zonder waarschuwing
- Degenen die erover spreken doen het niet, ze willen alleen aandacht
- Praten over zelfmoord vergroot de kans dat iemand ernaar handelt
- Als je de stoornis behandelt, dan verdwijnt suïcidaliteit vanzelf
- Alle therapeuten zijn getraind in zelfmoordpreventie
Verschillende vormen van scholing
Zorgorganisaties vinden dat er regelmatig scholing over suïcidepreventie nodig is. Daarbij is het belangrijk dat iedereen meedoet aan die scholing, dus ook de leidinggevenden.
Een scholing werkt beter als er aandacht is voor wat zorgverleners in hun privéleven hebben meegemaakt met suïcide en hoe dit hen raakt. Daarnaast kunnen organisaties meer gebruik maken van toegankelijke kennis en e-learningmodules. Doe bijvoorbeeld de online training VraagMaar van 113 Zelfmoordpreventie.
Begeleiding en behandeling
De zorgorganisaties vinden het dat belangrijk om het onderwerp suïcide vanaf het eerste gesprek (de intake) te bespreken en mee te nemen in het zorgplan. Dit onderwerp moet ook regelmatig besproken worden bij de zorgplanbespreking. Volgens de zorgorganisaties kan de diagnostiek rondom suïciderisico beter. Ook is er meer kennis nodig over mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) en suïcidepreventie. Dit is nodig om beter te begrijpen welke factoren het risico op zelfdoding vergroten en hoe je iemand het beste kunt helpen om dat risico te verkleinen. Zie ook de leidraad suïcidepreventie bij jongeren.
Herkennen suïcidale uitingen
Suïcidale uitingen worden nog lang niet altijd door zorgverleners als een serieus risico op suïcide gezien. Wanneer cliënten suïcidale signalen laten zien vraagt dit áltijd om aandacht en een gesprek met de cliënt. Daarnaast is het belangrijk dat je als zorgverlener goed in kan schatten wanneer je deskundigen zoals behandelaars moet betrekken. Behandelaars spelen een belangrijke rol in het bespreken van en aandacht houden voor suïcidepreventie. De waarde van risico-inventarisatie/taxatie-instrumenten is punt van discussie in het veld. Maar aandacht voor risico's blijft noodzakelijk, bijvoorbeeld via een signalerings- of veiligheidsplan.
Nazorg en leren van incidenten
Passende nazorg voor teams, betrokkenen en leidinggevenden noemen zorgorganisaties onmisbaar. Suïcide en suïcide-uitingen vragen altijd om zorgvuldige opvolging. Moreel beraad wordt daarbij als ondersteunend ervaren, vooral als het gaat om ethische dilemma’s.
Leren van incidenten moet breder worden opgepakt. Uit de gesprekken blijk dat dit vaak slechts bestaat uit het bespreken van één casus. Systematische reflectie binnen én tussen zorgorganisaties is nodig om te leren en te verbeteren. Bij cliënten met psychische problematiek is samenwerking met de ggz noodzakelijk. Dit is vaak complex en vraagt daarom om een serieuze investering van alle partijen.
“Er is een gebrek aan wetenschappelijk onderzoek naar suïcide onder mensen met een LVB, waardoor concrete cijfers en inzicht in risico- en beschermende factoren ontbreken.” Klinisch psycholoog
Effectieve suïcidepreventie vraagt inzet en expertise
Voor een effectieve suïcidepreventie binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is een integrale aanpak essentieel. Dit vraagt om serieuze inzet en de juiste expertise. Wetenschappelijk onderzoek, structurele scholing met aandacht voor persoonlijke ervaringen, betrokkenheid op bestuurlijk niveau en beleid dat aansluit bij de praktijk zijn daarbij onmisbaar.
Cruciaal is het voeren van het gesprek met de cliënt. Alleen op deze manier kunnen risico’s tijdig worden herkend en kan passende ondersteuning worden geboden.
In gesprekken met bestuurders zullen we het thema suïcidepreventie aan de orde stellen.