Kwaliteit Wmo-toezicht blijft laag

Gemeenten hebben het toezicht op de hulp en ondersteuning die zij geven via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), nog steeds niet verbeterd.  De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dringt aan op het snel invoeren van de aangekondigde gemeenschappelijke visie op het Wmo-toezicht. 

Vorige jaren schreef de inspectie ook al dat de kwaliteit van het Wmo-toezicht laag is. Dit beeld is niet veranderd. Ook zijn er per gemeente veel verschillen. Dit baseert de IGJ op basis van informatie van ruim 70% van de gemeenten. Daarom kijkt de IGJ met verwachting uit naar verbeteringen die dit jaar werden aangekondigd door staatsecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Daarmee wordt een belangrijke stap gezet richting goed en onafhankelijk Wmo-toezicht bij alle gemeenten en samenwerking tussen gemeenten in het Wmo-toezicht.

Gemiste kansen

De trend van gemeenten om het toezicht op de Wmo samen met andere gemeenten te doen zet langzaam maar gestaag door naar een kwart van de gemeenten. Dat heeft waarschijnlijk te maken met hun keuze om ook samen op te trekken in de inkoop voor de Wmo. Ook kan samenwerking bijdragen aan de onafhankelijkheid van het toezicht. De meeste gemeenten lieten vorig jaar het toezicht door een regionale GGD doen. De rest schakelde een andere externe partij in of regelde het toezicht zelf of anders.

Steeds meer Wmo-toezichthouders verzamelen onafhankelijk informatie om tot een eigen oordeel te komen. Toch heeft de helft van de toezichthouders geen invloed op het moment of de zwaarte van ingrijpen door een gemeente op de hulp of ondersteuning. Ook gebruiken gemeenten het Wmo-toezicht weinig bij het opstellen of aanpassen van hun Wmo-beleid. Veel gemeenten plannen de uitvoering en financiering niet of niet goed. Dit is een gemiste kans om het toezicht en de toezichthouder een goede basis te geven.  

Weinig openbaar

Slechts iets meer dan de helft van de toezichthouders stelt een jaarrapport op. Ook het openbaar maken van toezichtrapporten en maatregelen krijgt weinig aandacht. Zo’n 60 procent van de gemeenten maakt rapporten en maatregelen nog steeds niet openbaar. Het grootste deel van die gemeenten kiest daar jammer genoeg ook bewust voor. Daarmee blijft verantwoording en transparantie een zwak punt in de kwaliteit van de Wmo-ondersteuning en het toezicht daarop.

Weinig meldingen calamiteiten en incidenten

De uitvoerders van de hulp en ondersteuning moeten calamiteiten en geweldsincidenten melden. Dat is verplicht. Maar elk jaar zegt bijna een derde van de gemeenten helemaal geen calamiteiten gemeld te krijgen. De IGJ denkt dat het werkelijke aantal calamiteiten en incidenten hoger ligt dan gemeld.

Goed toezicht bestaat uit proactief en reactief toezicht. Vaak houdt de toezichthouder alleen reactief toezicht, pas na meldingen. Zonder meldingen kan dat betekenen dat er in die gemeenten bijna geen Wmo-toezicht is.

Gemeenschappelijke visie

De IGJ dringt aan op het snel invoeren van een gemeenschappelijke visie op het Wmo-toezicht. Daarmee kunnen alle gemeenten een belangrijke stap zetten richting goed en onafhankelijk Wmo-toezicht.