Aanbieders van jeugdhulp, een gecertificeerde instelling of een Veilig Thuisorganisatie moeten vóór 1 juni van het jaar dat volgt op het verslagjaar, de Jaarverantwoording inleveren bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG).
Hieronder vindt u vragen en antwoorden over het verlenen van uitstel en handhaving door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Een verzoek tot uitstel dient vóór 1 april van het jaar, volgend op het verslagjaar, te worden ingediend via meldpunt@igj.nl. Voor het aanvragen van uitstel kunt u het formulier Uitstelverzoek aanleveren Jaarverantwoording gebruiken.
Een verzoek om uitstel wordt slechts toegekend ingeval van overmacht. Dit houd t in dat sprake is van een uitzonderlijke situatie waardoor het aan de zijde van de zorginstelling feitelijk onmogelijk is om aan de wettelijke verplichting te voldoen.
Een verzoek tot uitstel wordt slechts in zeer uitzonderlijke situaties gehonoreerd. Het betreft dan een situatie waarin sprake is van overmacht, die niet aan de instelling zelf is toe te rekenen.
Indien geen sprake is van overmacht wordt het uitstelverzoek afgewezen.
Een verzoek tot uitstel dient vóór 1 april van het jaar, volgend op het verslagjaar, te worden ingediend. Dient u het verzoek na 1 april in, dan wordt uw uitstelverzoek niet toegekend.
Alleen indien sprake is van (uitzonderlijke) situaties van overmacht waardoor het aan de zijde van de zorginstelling feitelijk onmogelijk is om aan de wette lijke verplichting te voldoen, wordt een te laat uitstelverzoek alsnog toegekend.
De inspectie dient op grond van artikel 4:13 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen 8 weken op uw uitstelverzoek te beslissen. Mocht het de IGJ onverhoopt niet lukken binnen 8 weken een beslissing te nemen, dan stelt de IGJ u daarvan conform artikel 4:14 lid 3 Awb per e-mail of per post op de hoogte.
De beslissing op het uitstelverzoek zal per aangetekende post worden toegezonden.
Voornemen last onder dwangsom
Wanneer u niet aan de verplichting voldoet om de Jaarverantwoording tijdig te deponeren, ontvangt u van de IGJ een voornemen last onder dwangsom. Dit is de mededeling dat de minister van plan is een last onder dwangsom op te leggen. In het voornemen last onder dwangsom wordt u gelet op artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid geboden binnen 4 weken na dagtekening van het voornemen last onder dwangsom een zienswijze in te dienen.
Wanneer de Jaarverantwoording binnen deze termijn van vier weken alsnog wordt gedeponeerd, dan zijn er geen consequenties verbonden aan het niet op tijd inleveren van de Jaarverantwoording.
Last onder dwangsom
Wanneer de Jaarverantwoording niet binnen de termijn van vier weken wordt ingediend, ontvangt u van de IGJ per aangetekende post een last onder dwangsom. In die last onder dwangsom is een begunstigingstermijn opgenomen van vier weken. Dat wil zeggen dat wanneer de Jaarverantwoording binnen deze termijn van vier weken alsnog wordt ingedie nd, geen dwangsommen worden verbeurd.
Indien de Jaarverantwoording na vier weken niet volledig dan wel onjuist is gedeponeerd, wordt voor iedere week dat de stukken niet zijn ingediend een dwangsom van €1.000,- (bij volledige verantwoording) of € 500,- (bij vereenvoudigde verantwoording) verbeurd, met een maximum van resp. €10.000,- en € 5.000,-. Indien na het verlopen van de eerste last onder dwangsom niet volledig of juist gedeponeerd is, wordt een tweede (separate) last onder dwangsom opgelegd.
Let op! In de praktijk volgt er dus na 1 juni tweemaal een periode van 4 weken waarbinnen u alsnog aan de Jaarverantwoording kunt voldoen, zonder dat er dwangsommen worden verbeurd.
Wanneer de instelling een voornemen last onder dwangsom ontvangt, mag de instelling een zienswijze naar voren brengen. Dit betekent dat de instelling kan toelichten welke omstandigheden ten grondslag liggen aan het feit dat het voor de instelling onmogelijk is om één of meer stukken van de Jaarverantwoording tijdig te deponeren. Deze zienswijze wordt binnen de IGJ beoordeeld en kan voor de IGJ reden zijn om af te zien van het opleggen van een last onder dwangsom.
Voornemen invordering last onder dwangsom
Na afloop van de termijn waarbinnen dwangsommen zijn verbeurd, zal door de IGJ een voornemen tot invordering dwangsommen worden verzonden. Dit voornemen tot invordering dwangsommen ontvangt u per aangetekende post. Hierin wordt aangegeven dat de IGJ voornemens is de verbeurde dwangsommen in te vorderen. In dit voornemen tot invordering dwangsommen wordt u uitgenodigd binnen vier weken een zie nswijze in te dienen ten aanzien van de voorgenomen invordering.
Deze zienswijze wordt binnen de IGJ beoordeeld en kan voor de IGJ reden zijn om af te zien van het opleggen van een besluit tot invordering dwangsommen.
Besluit tot invordering dwangsommen
Na afloop van de termijn voor het indienen van een zienswijze neemt de IGJ een besluit tot invordering dwangsommen. Hierin wordt aangegeven welk bedrag door het Centraal Justitieel Incassobureau (C JIB) bij u zal worden geïnd. Ook dit besluit zal u per aangetekende post worden toegezonden.