Kwaliteit uitvoering bevolkingsonderzoek borstkanker voldoende maar onder druk
Door borstkanker vroeg op te sporen overlijden er minder mensen aan de ziekte en is de behandeling minder ingrijpend. Daarom krijgen jaarlijks 1,3 miljoen mensen een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Iedereen die een uitnodiging krijgt moet dezelfde toegang hebben en erop kunnen vertrouwen dat het onderzoek goed en op tijd wordt uitgevoerd. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen deel kunnen nemen. Dat voorkomt gezondheidsproblemen en zorgvragen.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) startte het toezicht op de uitvoering van het bevolkingsonderzoek borstkanker nadat zij signalen ontving over mogelijke risico’s bij de uitvoering. In 2023 bezocht de inspectie de screeningsorganisatie BVO NL, 10 onderzoekscentra en sprak onder andere met het bestuur, klachtenfunctionarissen, screeningsmedewerkers en deelnemers van het onderzoek.
Conclusie
Deelnemers aan het bevolkingsonderzoek borstkanker zijn over het algemeen tevreden over de uitvoering van het onderzoek. De screeningsmedewerkers zorgen voor goede uitleg en begeleiding. De inspectie vindt de uitvoering van het bevolkingsonderzoek van voldoende kwaliteit maar ziet dat de hoge werkdruk een risico vormt. De kwaliteit staat onder druk en dreigt af te nemen.
Het bestuur van de screeningsorganisatie heeft te weinig zicht op ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek. De inspectie constateert dat het bestuur vooral veel moeite doet om het uitnodigingsinterval te verminderen en om achterstanden te verkleinen. Maar het bestuur richt zich te weinig op vermindering van de werkdruk bij screeningsmedewerkers en op de behoeften van cliënten.
Het bestuur neemt te weinig passende maatregelen om de kwaliteit te borgen. Het bestuur zorgt ook niet voldoende voor de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek. Zo is er geen landelijk uniform kwaliteitssysteem voor het registreren van incidenten om daarvan te leren. Incidenten worden niet op dezelfde manier vastgelegd en niet centraal beheerd. Daardoor is het moeilijk om te leren van trends en verbeteringen uit te voeren.
De screeningsorganisatie werkt goed samen en overlegt regelmatig met ketenpartners, maar ontvangt sinds juli 2019 geen structurele terugkoppeling meer van ketenpartners vanuit het natraject. Ook ontbreken de gegevens over de intervalcarcinomen. Het gebrek aan terugkoppeling kan de kwaliteit en de ontwikkeling van het bevolkingsonderzoek in gevaar brengen. De screeningsradiologen zijn in feite ‘in den blinde aan het screenen’ en kunnen zo onvoldoende leren.
De inspectie heeft screeningsmedewerkers gesproken die zich enorm inzetten maar ook gehoord dat ze onder hoge druk staan. Die druk wordt veroorzaakt door:
Het terugbrengen van de uitnodigingsinterval van 3 naar 2 jaar
De veranderende doelgroep vraagt meer van screeningsmedewerkers
Hoge kwaliteitseisen zorgen voor prestatiedruk
Te weinig personeel en ziekteverzuim
Om het onderzoek goed uit te kunnen voeren en de ervaring voor cliënten zo positief mogelijk te laten zijn, hebben screeningsmedewerkers voldoende tijd nodig. Tijd om cliënten op hun gemak te stellen, hen goede uitleg te geven, hen voorzichtig te benaderen en om goede borstfoto’s te maken. Screeningsmedewerkers ervaren hiervoor alleen steeds minder ruimte en tijd.
De screeningsorganisatie neemt een te passieve houding aan om de toegankelijkheid van het bevolkingsonderzoek voor de gehele doelgroep te waarborgen. Eigen initiatieven om de toegang te verbeteren zijn er niet of nauwelijks. Ook wordt er op dit gebied weinig samengewerkt met betrokken partijen. Daarnaast vermindert het aantal standplaatsen van onderzoekscentra waardoor de toegang mogelijk verslechtert.
Onderzoek over algemeen positief ervaren
Deelnemers van het bevolkingsonderzoek geven aan dat zij het onderzoek over het algemeen positief te ervaren. Omdat screeningsmedewerkers goede uitleg geven, vriendelijk zijn en hen voorzichtig benaderen. Mensen die het onderzoek minder goed hebben ervaren geven aan dat dit komt doordat het een pijnlijk onderzoek was. Opvallend is dat screeningsmedewerkers hier heel goed mee omgaan en deelnemers dit ook zo ervaren. Hieruit blijkt wel hoe belangrijk de omgang met cliënten is voor de ervaring.
“Het viel mee. De laborant was heel kundig en de instructies waren goed” – uit een interview met een cliënt
BVO NL geeft aan dat er passende maatregelen worden genomen of al zijn gestart. De inspectie verwacht dat het bestuur van de screeningsorganisatie de aanbevelingen uit het rapport binnen 3 maanden vertaalt in een verbeterplan met concrete maatregelen. De inspectie zal de uitvoering van dit verbeterplan en de resultaten hiervan volgen.