Infectieziektebestrijding

De veroorzakers van infectieziekten zijn micro-organismen zoals bacteriën, virussen en parasieten. Deze micro-organismen kunnen mens en dier besmetten. 

De infectieziekte die zij veroorzaken heeft soms de naam van het micro-organisme, maar soms heeft de ziekte een eigen naam. De bacterie Salmonella veroorzaakt bijvoorbeeld de ziekte salmonellose, maar een besmetting met het influenzavirus noemen we meestal griep.

Rollen binnen publieke gezondheidszorg

De huisarts ziet vaak een patiënt met een infectieziekte het eerst. Hij speelt dus een belangrijke rol in de infectieziektebestrijding. De huisarts moet een aantal infectieziekten aan de GGD melden. Bijvoorbeeld Q-koorts, tuberculose, tetanus, en humane infectie met een dierlijk influenzavirus.

In totaal zijn 43 infectieziekten meldingsplichtig. Een overzicht van deze ziekten staat op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Ongewone aantallen

Soms ziet de arts ongewone aantallen patiënten met een infectieziekte. Ook dan moet hij een infectieziekte die niet in deze lijst staat, toch melden. Het laboratorium dat deze ziekten vaststelt meldt ook bij de GGD. Zo worden er geen gevallen gemist. De GGD meldt het daarna aan het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb).

Toezicht op GGD'en

De regionale GGD’en zijn belangrijk in de dagelijkse bestrijding van infectieziekten binnen de publieke gezondheidszorg. Zij geven voorlichting en adviezen aan de bevolking over de preventie en risico’s van infectieziekten. Ook schrijven zij medicijnen voor of geven vaccinaties.

Bij uitbraken van meldingsplichtige infectieziekten sporen zij de bron op van een uitbraak en zetten de bestrijding in. De IGJ ziet er bij de GGD’en op toe dat ze hun taken goed uitvoeren. De IGJ houdt toezicht op het functioneren van dit systeem en daarmee bewaakt zij de volksgezondheid.

Toezicht op zorginstellingen

Patiënten in een zorginstelling hebben vaak een verminderde afweer. Daarom kan het ernstig zijn als infectieziekten zich verspreiden binnen een zorginstelling. Ook kunnen infecties ontstaan in een zorginstelling, bijvoorbeeld in een ziekenhuis. Dit noemen we ‘zorginfecties’. Voorbeelden hiervan zijn wondinfecties na een operatie. Of een urineweginfectie bij een patiënt met een urinewegkatheter.

Het is niet mogelijk om het aantal zorginfecties tot nul terug te brengen. Wel kunnen en moeten instellingen maatregelen nemen. Bijvoorbeeld op het gebied van hygiëne, om de kans op het ontstaan van een zorginfectie kleiner te maken.

Lees verder bij Infectiepreventie.

Melden als zorginstelling

Ziekenhuizen melden uitbraken van infectieziekten bij het SO-ZI/AMR. Deze categoriseert de ernst van de uitbraak door een fasering toe te kennen. Mogelijk is de patiëntveiligheid en toegankelijkheid van de zorg in het geding. Ook andere zorginstellingen, zoals verpleeghuizen, kunnen melden bij het SO-ZI/AMR.

Signaleringsoverleggen

Het SO-ZI/AMR is een van de signaleringsoverleggen die het RIVM organiseert om uitbraken en verspreiding van infectieziekten te voorkomen. Het signaleringsoverleg infectieziekten en het signaleringsoverleg zoönosen hebben dezelfde functie. U kunt zich aanmelden. Via de website van het RIVM kunt u zich abonneren op het wekelijks ontvangen van infectieziektesignalen.