Verpleging, verzorging en thuiszorg tijdens de coronacrisis
Sinds de uitbraak van de coronacrisis heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) nauw contact onderhouden met alle zorgaanbieders in Nederland. Eerst vooral telefonisch en digitaal, later ook weer door het afleggen van bezoeken. In de sector verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) voerde de inspectie de afgelopen maanden ruim 1.700 gesprekken. Niet alleen met bestuurders, maar ook met zorgmedewerkers, behandelaren en cliëntenraden.
De contacten gingen bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen, werkdruk, persoonsgerichte zorg, dilemma’s en knelpunten. Daarnaast keken we specifiek naar het outbreakmanagement en de bezoekregelingen.
Met behulp van aangepaste toezichtstrategieën en toetsingskaders maakten we de gevolgen van het coronavirus voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg tot integraal onderdeel van ons toezicht.
Wat we hebben gehoord en gezien en de conclusies en aanbevelingen die we daaruit trekken, staan in deze sectorrapportage over de VVT-sector.
Een greep uit de aanbevelingen:
- Zet maatregelen om besmettingen met het coronavirus te voorkomen (lockdown en bezoekregelingen) niet meer alleen landelijk in. Er moet ruimte zijn voor lokaal en regionaal maatwerk. Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van zorg en zijn ook in staat daarin zorgvuldig afwegingen te maken waarbij persoonsgerichte zorg centraal moet blijven staan.
- Investeer blijvend in actuele kennis over cohortverpleging en infectiepreventie. En vergroot deze waar dat nodig is. Eenduidige en stabiele richtlijnen vanuit de branches, het RIVM en de GGD over deze onderwerpen zijn hierbij nodig.
- Transparant en duidelijk communiceren van zorgaanbieders met cliënten, familieleden en personeel is noodzakelijk om eventuele onrust weg te nemen. Het is belangrijk hen voortdurend te informeren over en betrekken bij de laatste ontwikkelingen.
- Kwetsbare ouderen moeten zich laagdrempelig kunnen laten testen. Test bijvoorbeeld kwetsbare ouderen in hun thuissituatie.
- Dagbesteding moet waar mogelijk in stand gehouden worden bij een tweede golf.
- Zorgaanbieders (ook de kleinere) moeten goed aangesloten blijven bij de relevante samenwerkingsverbanden in de regio. Behoud ook de samenwerkingsverbanden met andere zorgaanbieders in de regio om informatie te delen, van elkaar te leren en zo nodig samen de zorg te kunnen blijven organiseren. Zo zijn samenwerkingsafspraken met apotheken belangrijk ten aanzien van bijvoorbeeld het verstrekken van palliatieve medicatie, zuurstof(apparatuur) en psychofarmaca.
- Zorgaanbieders willen als voorbereiding op een tweede golf beschikken over een voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen waarmee zij twee of drie weken vooruit kunnen. Het is daarom belangrijk dat zorgaanbieders aangesloten zijn bij samenwerkingsverbanden binnen de sector en bij distributiestructuren.
- Behoud de digitale middelen die tijdens de eerste golf zijn ontwikkeld om de kwaliteit en veiligheid van de zorg te verbeteren. Om (para)medische consulten op afstand te doen, om cliënten met familie te laten communiceren, om efficiënt te vergaderen en snel samen te komen in samenwerkingsverbanden.
- Het houden van 1.5 meter afstand binnen de zorg is niet overal even goed haalbaar. Meer visie en differentiatie in beleid is nodig. Zorgorganisaties moeten met elkaar en intern onderzoeken of er alternatieve mogelijkheden zijn.