Toetsingskader Vergunninghouder Interlandelijke Adoptie

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspectie) ziet toe op de naleving van een groot aantal wetten en veldnormen. Om transparant te zijn over wat de inspectie toetst, maakt de inspectie toetsingskaders openbaar. Een toetsingskader bestaat uit een aantal normen en daarbij horende toetsingscriteria. Die zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en op veldnormen, richtlijnen en handreikingen die beroepsorganisaties van zorgverleners, organisaties zelf en branchepartijen hebben opgesteld.

In de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) is opgenomen dat er bij interlandelijke adoptie wordt bemiddeld door een daartoe door de minister van Justitie en Veiligheid vergunde vergunninghouder. In dit toetsingskader beschrijft de inspectie wat zij beoordeelt en toetst bij haar toezicht op deze vergunninghouders. Dit toetsingskader is een actualisatie van het toetsingskader Vergunninghouder Interlandelijke adoptie uit 2015 en vervangt deze.

Het toetsingskader richt zich specifiek op de kwaliteit van het bemiddelingsproces van de vergunninghouder. De eerdere kwaliteitseisen voor de vergunninghouders zijn op zodanige wijze aangevuld en aangepast dat deze passend en specifiek zijn voor het bemiddelingsproces van de vergunninghouders. Daarnaast heeft de inspectie haar bevindingen uit eerdere onderzoeken naar de kwaliteit van het bemiddelingsproces bij vergunninghouders meegenomen bij het actualiseren van de verwachtingen. In de afgelopen jaren heeft de inspectie herhaaldelijk aandacht gevraagd bij zowel de vergunninghouders als de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden, de Raad voor de Kinderbescherming en het ministerie van Justitie en Veiligheid voor herijking van de rol en de verantwoordelijkheden van iedere organisatie die betrokken is bij het proces van interlandelijke adoptie, zodat blijvend wordt gewaarborgd dat voor een adoptiekind de best passende ouders worden gevonden.

Verder heeft de inspectie de afgelopen jaren herhaaldelijk aandacht gevraagd voor het duiden van buitenlandse medische informatie over het kind door een onafhankelijke arts in Nederland. De inspectie heeft daarbij de verwachting uitgesproken dat vergunninghouders ervoor zorgen dat de medische gegevens van een kind standaard worden geduid door een huisarts of medisch specialist. De bevindingen van de inspectie zijn meegenomen in dit toetsingskader.

De beantwoording van de vraag of de vergunninghouder zorgt voor een zorgvuldige controle van de buitenlandse partnerorganisaties gebeurt door de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden en is daarom niet meer in dit toetsingskader opgenomen.

De inspectie gebruikt dit toetsingskader met ingang van 1 februari 2020.