Ottho Gerhard Heldringstichting, Zetten

Een jeugdige heeft zich gedurende diens verblijf in een JeugdzorgPlus-instelling gesuïcideerd. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van dit overlijden. Voor u ligt de rapportage van de inspectie naar aanleiding van dit onderzoek.

De inspectie wil, voordat zij ingaat op de uitkomsten van het onderzoek, haar medeleven betuigen aan de ouders en andere naasten van de jeugdige.

De inspectie heeft daarnaast veel waardering voor de openhartige en informatieve gesprekken met de ouders van de jeugdige en de betrokken medewerkers. Er worden weliswaar in dit onderzoek verbeterpunten geconstateerd, maar dat neemt niet weg dat medewerkers zich met veel betrokkenheid hebben ingezet om de jeugdige zo goed mogelijk te begeleiden en behandelen. De inspectie doet geen uitspraken over de vraag of de suïcide van de jeugdige voorkomen had kunnen worden, maar constateert wel verbeterpunten ten aanzien van de kwaliteit van de geboden hulp.

Een van de conclusies van de inspectie is dat er sprake is van wachtlijsten voor de inzet van een aantal vormen van behandeling gedurende het verblijf van jeugdigen in de gesloten jeugdhulp. Deze conclusie raakt niet alleen de betrokken organisatie, het is ook een signaal naar gemeenten. Zij zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een passend hulpaanbod. Wanneer een jeugdige in de gesloten jeugdhulp wordt geplaatst met als doel dat passende behandeling zo spoedig mogelijk plaats vindt, dient deze hulp ook tijdig beschikbaar te zijn.