Beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden 2015

Als verpleegkundige of verzorgende richt je je op de kwaliteit van leven en het welzijn van zorgvragers. Dat doe je door het bevorderen, in standhouden en herstellen van gezondheid en het voorkomen van ziekte en beperking of door lijden en ongemak te verlichten. Je ondersteunt en begeleidt mensen met een verstandelijke beperking, meestal in samenspraak met hun naasten/ vertegenwoordiger.

Als het gaat om baby’s, kinderen of wilsonbekwame mensen, is je zorg ook gericht op begeleiding enondersteuning van de naasten. Je begeleidt zorgvragers in de stervensfase. Uitgangspunt bij je beroepsuitoefening is dat de regie zoveel mogelijk bij de zorgvrager ligt; dat de zorgvrager, als hij dat wil en kan, zelf bepaalt wat voor hem belangrijk is. Je ondersteunt en stimuleert de zorgvrager, zijn naasten en zijn sociale netwerk om zo goed mogelijk met de gevolgen van de ziekte of aandoening om te gaan (zelfmanagement) op basis van de meest actuele (wetenschappelijke) inzichten. De aandacht gaat daarbij vooral naar wat de zorgvrager nog wel kan. Je ondersteunt de zorgvrager bij het behouden van belangrijke rollen, die door zijn ziekte of beperking onder druk zijn komen te staan, of zoekt met hem naar nieuwe rollen die voor hem van betekenis kunnen zijn. Daarbij heb je als verpleegkundige of verzorgende je eigen taken en verantwoordelijkheden.