Herstel ondersteunende zorg eerst begrijpen en dan zien
Weblogberichten
In de ontwikkeling van een nieuw toetsingskader voor de geestelijke gezondheidszorg, vroeg de inspectie verschillende professionals om hierover mee te denken. Eén van hen is Marianne van Bakel. Zij is ervaringsdeskundige, wetenschappelijk medewerker en projectleider Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid (HEE) bij het Trimbos Instituut. Ze vertelt waarom ze het cliëntperspectief en herstel ondersteunende zorg zo belangrijk vindt voor het toezicht.

In september 2019 werd ik uitgenodigd om mee te denken over de ontwikkeling van een herzien toetsingskader ggz. Dat zou gekoppeld worden aan de herstelvisie. Ik was nieuwsgierig wat het op zou leveren, als de inspectie de ggz-instellingen langs de meetlat gaat leggen van herstel (ondersteunende zorg).
‘Herstel’ is een gelaagd begrip dat in de praktijk van de ggz al enigszins een weg heeft gevonden. Het is tevens een weg die iedereen die ontwrichtende ervaringen heeft meegemaakt, zelf moet zoeken. Zelf maakte ik al een behoorlijk aantal kilometers op dat pad. Met valkuilen en hobbels, waarmee ik heb leren dealen of leven.
Kijken de inspecteurs goed naar herstel?
Inmiddels ligt het nieuwe kader er. Ik lees het stuk met een dubbel gevoel. Aan de ene kant is het prachtig dat de inspectie de toetsing voor goede zorg van de ggz-instellingen ophangt aan de herstelvisie. Aan de andere kant zie ik daar te weinig van terug in de uitwerking: het woord herstel komt mondjesmaat terug. De juiste literatuur is gelezen, maar zoals Cruijff al zei: “Je gaat het pas zien als je het begrijpt”.
Zelf de regie kunnen nemen
In de herstelvisie is eigen regie een sleutelbegrip. Herstellen betekent zelf de regie nemen over je leven. Een risico dat behandelaren vaak aanvoeren is dat een cliënt niet in staat is om die eigen regie te voeren; anders was hij niet in zorg. Maar ik weet dat iedereen voor zichzelf kan uitmaken wat voor hem of haar goed voelt. Ook als je in de war of depressief bent, of pijn hebt. Iedereen is alleen deskundig over zichzelf. Daarbij kun je wel (deskundige) hulp gebruiken, maar ‘niet zonder ons’.
Toets of de zorg aansluit bij de persoonlijke behoeften van iedere cliënt. Krijg je als cliënt de ruimte om je eigen pad naar herstel te zoeken en te volgen?
Wie is de kapitein?
Ooit verwees een psychiater mij door naar een ggz-instelling voor behandeling met lithium. Ik ging hier na veel aarzeling mee akkoord. Op de derde dag had ik nog geen psychiater gezien, maar kreeg ik wel een antidepressivum. Toen ik weigerde dit voor mij onbekende middel in te nemen, kreeg ik alsnog een afspraak. De psychiater zei dat hij mijn dossier had gelezen en op basis daarvan koos voor dit middel. Na mijn protest gaf hij aan dat hij niet hield van twee kapiteins op een schip. Met verbijstering drong tot mij door dat hij met de tweede kapitein niet mij, maar de verwijzend psychiater bedoelde.
Gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen
In de herstelbeweging ligt het accent op de vraag of de relatie tussen cliënt en hulpverlening berust op gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen. Zo wordt ruimte gecreëerd om de zoektocht naar herstel te starten. De bejegening door hulpverleners is hierbij heel belangrijk. Dat zie ik terug in het toetsingskader: het ‘kennen’ van de cliënt wordt getoetst. Hier geldt niet alleen de kennis van de krachten en beperkingen die iemand heeft (al is met name dat eerste al heel mooi). Het is ook belangrijk om cliënten “in de ontmoeting te verstaan, door je te verdiepen in wat voor de ander werkelijk telt en vandaar uit begrijpen wat er gedaan kan worden”: vrij naar professor Andries Baart.
De praktijk wijst het uit
Ik vind het positief dat de inspectie oog heeft voor wat nodig is vanuit een organisatie om persoonsgerichte zorg mogelijk te maken. In een tijd dat steeds meer ggz-instellingen zeggen vanuit de herstelvisie herstel ondersteunende zorg aan te bieden, is het alleen maar toe te juichen dat de inspectie toetst of dat ook daadwerkelijk gebeurt. Het resultaat hangt af van wat toetsende inspecteurs begrijpen en dus gaan zien. De praktijk zal uitwijzen of ze met dit kader voldoende gereedschap in huis hebben: ik ga graag een keer mee.